Ingrid Thijssen, VNO-NCW, wil dat Nederland koploper wordt in duurzame industrie

12 mei 2021

Niet meer focussen op alléén economische groei, maar vooral op brede welvaart. Dat wil Ingrid Thijssen bereiken in het Nederlandse bedrijfsleven. Sinds een dik halfjaar is Thijssen voorzitter bij ondernemersorganisatie VNO-NCW. Duurzaamheid, klimaatneutraliteit en circulariteit zijn een topprioriteit binnen de vereniging, vertelt ze. “Als ik zie hoeveel draagvlak er is voor onze nieuwe koers en hoeveel plannen er zijn om de industrie en andere sectoren te verduurzamen, dan ben ik best optimistisch”. Ze heeft haast, ook met de kabinetsformatie. “Iedere dag dat keuzes voor energieinfrastructuur later gemaakt worden, brengt ons verder van onze klimaatdoelen.” Een goede investeringsaanpak gaat ons land in staat stellen om in hoog tempo grote sprongen richting duurzame technologie te maken in plaats van ‘beetjes meer van hetzelfde’. Thijssen zou verder graag zien dat Nederland de komende jaren koploper wordt in de duurzame industrie “Daar schiet het klimaatvraagstuk echt iets mee op én het zorgt voor duurzaam verdienvermogen voor toekomstige generaties.”

Wat heeft u ooit gedreven om u met klimaatverandering en -beleid bezig te houden?
“Dat begon bij mij een jaar of tien geleden. Doordat je er veel over leest. Doordat je in vakanties in de bergen, waar ik heel graag kom, wordt geconfronteerd met terugtrekkende gletsjers. Er was een moment dat ik ’s ochtends de deur uit ging en (weer eens) enorme smog rook. Ineens walgde ik ervan en dacht ‘hierin kan ik mijn kinderen toch niet laten opgroeien?”.
In mijn eigen leven ben ik er ook mee bezig. In de tijd dat er nog gevlogen mocht worden, compenseerde ik mijn CO2-uitstoot. Ons huis is in de afgelopen jaren extra geïsoleerd en we koken niet op gas maar met inductie. We kopen uitsluitend groene elektriciteit in en rijden privé elektrisch. Verder eten we ook steeds minder vlees en denk ik aan kleine dingen als wat korter douchen.”

Voordat u werkgeversvoorzitter werd bij VNO-NCW was u CEO bij netwerkbedrijf Alliander. Hoe krijgen we volgens u de energie-infrastructuur op tijd in orde voor de 2030-doelen?
“Voor de uitvoering van alle bestaande plannen, zoals het Klimaatakkoord en de clusterplannen van de industrie, is het cruciaal dat er snel keuzes over de infrastructuur worden gemaakt. Zo lang die niet gemaakt zijn, wordt er ook niks aangelegd. Dit is dé bottleneck voor de energietransitie van Nederland. Iedere dag dat die keuzes later gemaakt worden, brengt ons verder van onze klimaatdoelen. Natuurlijk moet een nieuw regeerakkoord ook voorzien in financiële middelen die daarvoor nodig zijn. Bovendien moet er een oplossing komen voor het enorm trage tempo van het verkrijgen van vergunningen. Tot slot hebben we dan nog het vraagstuk van het gebrek aan technici: mensen zullen massaal verleid en omgeschoold moeten worden naar technische beroepen.”

Nederland moet ‘groener, schoner en socialer’, zei u onlangs. Wat verwacht u van een nieuw kabinet?
“Ik gaf net al voorbeelden van zaken die nodig zijn als het gaat om de energietransitie. Daarnaast is vooral ook een oplossing van het stikstofprobleem nodig. Dat is zowel vanuit natuur als economisch oogpunt essentieel. Zo zoeken miljarden aan duurzame investeringen noodgedwongen nu hun heil in het buitenland. Op het sociale vlak hebben teveel mensen de afgelopen jaren onvoldoende mee geprofiteerd van economische groei, waardoor de kansenongelijkheid in ons land is toegenomen. In de SER werken we daarom hard aan voorstellen om de arbeidsmarkt eerlijker en robuuster te maken, met beter onderwijs dat kansengelijkheid bevordert, meer zekerheden voor werkenden en tegelijk voldoende wendbaarheid voor werkgevers. De uitkomsten hopen we binnenkort voor te leggen aan formerende partijen.”

VNO-NCW staat van oudsher niet bekend als een organisatie waar duurzaamheid en klimaatbeleid in de top 3 staat. Hoe ziet u dat?
“We hebben onlangs een nieuwe koers uitgezet samen met onze leden. Ons kompas is het bereiken van Brede Welvaart voor Nederland, dus niet meer alléén economische groei. Wij hebben het bereiken van een klimaatneutrale, circulaire samenleving daarbij nadrukkelijk als topprioriteit neergezet. We hebben dit gedaan na een uitgebreid traject met onze leden en hier is enorm veel draagvlak voor. Dat is mooi om te zien.”

En hoe vindt u dat het bedrijfsleven er in het algemeen voor staat in de klimaat- en energietransitie?
“Natuurlijk hebben we door de structuur van onze economie met relatief veel industrie, een gebrek aan natuurlijke duurzame energiebronnen – zoals waterkracht – en onze ‘aardgas-erfenis’ – met een flinke gasbel – nog veel werk te verzetten. Maar als ik zie hoeveel draagvlak er is voor onze nieuwe koers en hoeveel plannen er zijn om de industrie en andere sectoren te verduurzamen, dan ben ik best optimistisch. Maar het is allemaal zeker niet morgen geregeld en het vraagt enorme inspanningen, samenwerking en investeringen van zowel bedrijfsleven als de overheid. Niemand kan dat alleen.”

Wat vindt u van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE)?
“Ik ken de NVDE vooral nog vanuit mijn vorige rol. Wat ik erg knap vind, is dat de NVDE in korte tijd veel leden uit de hele keten achter zich heeft gekregen. Van producenten tot netbeheerders tot bedrijven die actief zijn in de energieopslag, elektrisch vervoer en warmtepompen. We werken op tal van tafels ook prettig en actief samen met de NVDE. Juist doordat wij ook weer aanvullende expertise en leden hebben, waardoor we met elkaar een breed beeld hebben van wat nodig is voor de transitie.”

Namens VNO-NCW pleitte u onlangs voor een publiek-private investeringsagenda. Groen herstel is belangrijk om weer uit de crisis te komen, maar de landen om ons heen lijken meer werk te maken van groen herstelbeleid. Moet Nederland hier sterker op inzetten vanuit de herstelfondsen?
“Absoluut. Wij pleiten voor een breed nationaal herstelplan en een goede publiek-private investeringsstrategie is daar een essentieel onderdeel van. Wat ons betreft zijn extra investeringen in duurzame infrastructuur en nieuwe duurzame technologie speerpunten. Dat moet er allemaal op gericht zijn om in hoog tempo grote sprongen te maken in plaats van ‘beetjes meer van hetzelfde’. We moeten daarbij goed kijken hoe we de in de EU beschikbaar gestelde middelen hierbij zo efficiënt mogelijk inzetten. Dat plan moeten we in vliegende vaart maken! Ik vind dat Nederland het herstel uit de crisis en onze gelukkig nog steeds goede financiële positie, zeker ook in vergelijking met andere landen, moet benutten om koploper te worden in bijvoorbeeld de duurzame industrie. Daar schiet het klimaatvraagstuk echt iets mee op én het zorgt voor duurzaam verdienvermogen voor toekomstige generaties.”

De Europese Commissie besloot recentelijk om het CO2-reductiedoel te verhogen naar 55 procent. Hoe zorgen we er in Nederland voor dat we het aangescherpte CO2-reductiedoel gaan halen?
“Wij waren groot voorstander van dit hogere Europese doel, dus we zijn er blij mee. Het is ook goed dat er nu helderheid over is. In de eerste plaats is en blijft het zaak alle plannen die er al liggen – van klimaatakkoord en clusterplannen uit de industrie tot de bijbehorende infrastructuurkeuzes – uit te gaan voeren. Als we dat niet doen, realiseren we het doel voor Nederland sowieso niet. Voor het halen van het nieuwe, hogere, Europese doel moet er bovendien een schep bovenop. Met alle plannen en ideeën die er zijn, moet dat mogelijk zijn. Wij kijken daar intensief naar.”

Wat vindt u van het idee om een dekkingsplicht, of een ‘Zalmnorm voor klimaat’ in te voeren, zodat politici, organisaties of bedrijven geprikkeld worden om een optie B te noemen als ze beleidsoptie A afwijzen?
“Ik herken het vraagstuk. Immers: als we geen biomassa willen, geen wind op land maar eigenlijk ook niet op zee, geen zonnepanelen op weilanden, geen gas, geen kolen en geen kernenergie hoe gaan we dan in onze duurzaam opgewekte energie voorzien? Ik vind het dus een interessant idee. Wij denken – als er dingen worden afgeschoten – in ieder geval graag mee over alternatieven. Essentieel is echter dat je van te voren de goede dialoog voert en draagvlak zoekt.”

Volgens de Nederlandse Emissieautoriteit is meer dan 90 procent van de Nederlandse industrie minder CO2-efficiënt dan de Europese benchmark. Nederland loopt dus achter in Europa als het gaat om verduurzaming. Hoe maken we de inhaalslag?
“Nederland doet het gemiddeld ten opzichte van EU-gemiddelde niet slecht. De NEA heeft het reductiepotentieel ook niet meegenomen in haar berekening, waardoor enkel de emissies uit het verleden zijn meegenomen. Dit neemt niet weg dat niet alle bedrijven in Nederland tot gemiddeld de beste 5% van de EU behoren, maar ze zitten wel boven het EU-gemiddelde. In het Klimaatakkoord is afgesproken om nog 14 Mton extra te reduceren. Met een reductie van 7 Mton zouden we al in de top 10 procent van Europa komen, en de ambitie is dus nog veel hoger.”

De energiesector kampt met een groot tekort aan vakmensen. Wat moet er volgens u gebeuren om dat tekort zo snel mogelijk aan te vullen?
“Belangrijk is in de eerste plaats dat er veel meer scholieren en volwassenen gaan kiezen voor ‘tech’, want daarmee verdienen toekomstige generaties hun welvaart en welzijn. Zonder genoeg technici slaagt de energietransitie niet. Het begint ermee dat er in Nederland meer liefde voor ‘bèta’ moet komen. In geen enkel land ter wereld kiezen zó weinig scholieren voor exacte studies. Daar kunnen wij met elkaar een belangrijke bijdrage aan leveren. Bijvoorbeeld door techniekonderwijs te verzorgen op basisscholen en middelbare scholen. Bovendien is het belangrijk dat veel meer volwassenen overstappen naar technische beroepen. Via om- en bijscholing en van werk-naar-werk trajecten. En dat is belangrijk, want zonder meer technici komt er van alle plannen voor groene waterstof, meer windmolens, meer warmtepompen en elektrificatie van de industrie weinig terecht.”


Misschien ook interessant