Welke energieprofessional kent haar niet? De in Parijs geboren Laetitia Ouillet heeft veel betekend voor de Nederlandse energietransitie. Ze heeft een verleden bij onder meer Nuon, Eneco en de TU/e Eindhoven, is afzwaaiend voorzitter van energiecoöperatie de Windvogel, werkt voor de eRisk Group aan de industrietransitie en is projectleider bij een gemeente. Deze brede blik helpt haar het hele plaatje te overzien: “Er zijn altijd tinten grijs, belangen, emoties en afwegingen.” Ze heeft een sterke mening over de huidige politieke koers: “We durven tegenwoordig geen lastige boodschappen meer te brengen.” Na de val van het kabinet is Ouillet bereid politieke verantwoordelijkheid te nemen: “Ik zou graag Tweede Kamerlid worden: op inhoud, zonder politieke theaterstukken.”
Kabinet Schoof is deze week gevallen. Is dat goed of slecht nieuws voor de energietransitie?
“Ik ben het verschrikkelijk oneens met de aanpak van dit kabinet op veel thema’s, maar qua energietransitie ben ik meer gelaten dan anderen. De grote lijnen komen van Brussel en sommige treinen rijden gewoon. Minister Sophie Hermans heeft veel van het beleid gewoon gelaten zoals het was. Ik had stiekem wel gehoopt dat de PVV meer zou doen voor de stem van mensen die nu in de energietransitie aan de kortste eind trekken. Maar helaas was dat niet het geval, ook in de debatten niet. De val van een kabinet brengt een andere dynamiek: vertraging en een soort beleidsarme periode. We gaan zien wat dit betekent voor de energietransitie.”
U heeft op veel verschillende plekken in de energiewereld gewerkt. Momenteel werkt u bij eRisk Group en u was directeur van Eneco. Ziet u uzelf als duizendpoot in de energietransitie?
“Ja, zeker. Ik vind alles eigenlijk leuk en ik heb heel veel moeite met kiezen. Ik begon in de elektriciteitssector, maar kwam door toeval bij gas terecht en vond dat ook fascinerend. Inmiddels werk ik aan alles: van warmtenetten tot industrie. Dat maakt het werk nooit saai. Elke dag leer ik iets nieuws en word ik op een andere manier uitgedaagd.”
U heeft de energietransitie meegemaakt bij de TU Eindhoven, een energiebedrijf, in de coöperatieve sector en nu ook bij een adviesorganisatie. Wat motiveert u?
“Ik houd van intellectuele uitdaging. Ooit heb ik een onderzoekspaper gelezen over de liberalisering van de elektriciteitsmarkt in het Verenigd Koninkrijk. Dat vond ik zo fascinerend dat ik me erin vastgebeten heb. Ook tijdens de energiecrisis merkte ik dat ik niet aan de zijlijn kon blijven staan. Toen heb ik mijn hardloop-coachingsbedrijf opgedoekt en ben ik me weer volledig op energie gaan richten. Dat voelde als een morele plicht. Je kunt niet op je handen blijven zitten als je weet hoe dingen werken en anderen zitten met vragen.”
Wat is het voordeel van zo’n brede blik op de energietransitie?
“Ik combineer klein en lokaal met grote industriële vraagstukken. Het is als een accordeon. Die combinatie helpt mij om meer begrip te krijgen. Toen ik alleen voor zaaltjes met bewoners stond, dacht ik vaak: waarom doet de industrie zo weinig? Nu ik ook voor de industrie werk als directeur van het Sustainable Industry Lab, zie ik dat het veel complexer ligt. Het helpt me om het hele verhaal te vertellen, aan beide kanten. En dat verhaal is zelden zwart-wit. Er zijn altijd tinten grijs, belangen, emoties en afwegingen.”
Is er nog toekomst voor de energie-intensieve industrie in Nederland?
“Zeker, maar de randvoorwaarden moeten beter. De industrie wil geen subsidies, ze wil zekerheid. En die krijgt ze nu niet van de overheid. Denk aan onzekerheid over elektriciteitsaansluitingen of de route voor blauwe of groene waterstof. Als we die onzekerheid niet oplossen, loopt de industrie weg. En dan zijn we niet alleen banen kwijt, maar ook regie over onze verduurzaming.”
Wat voor werk doet u bij de gemeente?
“Ik werk part time als programmamanager aan een aardgasvrije wijk. Dat begon als een technische uitdaging, maar door de energiecrisis werd het ineens heel acuut. Mijn wereld is tegenwoordig versmald tot een wijkje. Maar dat wijkje is wel een voorproefje van wat we nationaal proberen te doen met de warmtetransitie. Het is klein, maar ook heel concreet. Het raakt mensen direct. En dat geeft me veel inzicht in wat werkt en wat niet.”
Hoe gaat u om met al die weerstand van lokale inwoners?
“Door eerlijk te zijn. Stop met doen alsof je de waarheid in pacht hebt. Mensen waarderen het als je erkent dat het ingewikkeld is. Iemand zei ooit tegen mij: ‘In het leven zijn er altijd tinten grijs, niks is zwart-wit. Waarom doen jullie alsof dat wel zo is bij energie?’ Dat is me bijgebleven. We moeten stoppen met simplificaties en gewoon durven zeggen dat we het ook niet allemaal weten. Onzekerheid is niet eng, zolang je transparant bent.”
“Ik heb tegen mezelf gezegd dat ik dit werk blijf doen, totdat ik er niet meer in geloof. Als ik het gevoel heb dat ik iets verkoop wat mensen verder in de problemen brengt, dan ben ik weg. Dat is gelukkig niet het geval: in ons project gaan mensen met een warmtenet en een collectieve aansluiting in comfort op vooruit, onder meer door betere isolatie.”
Hoe positief bent u over de warmtetransitie?
“Ik zie dat het kan. In ons project zijn inmiddels duizend woningen aangesloten op het warmtenet. We kunnen het, maar het vraagt inzet. En eerlijk is eerlijk: het is ook gewoon keihard werken. Maar als ik zie wat er in korte tijd is bereikt, dan krijg ik daar energie van. Letterlijk en figuurlijk.”
Hoe kijkt u tegen de Wet collectieve warmte (Wcw) aan? Die wet regelt dat warmtebedrijven voortaan in handen van de gemeenten zijn. Het regelt ook de prijs van warmte voor huishoudens. De wet ligt nu voor in de Tweede Kamer.
“Gemeenten gaan straks aanwijzen welke wijken op een warmtenet worden aangesloten. Sommige dromen hiervan, en andere zitten er helemaal niet op te wachten. Omdat ze er fragiel politiek draagvlak voor hebben. Ik ben bang dat de Wcw en onderliggende wetten gaan zorgen voor verschillende versnellingen in de ontwikkelingen in Nederland. Daardoor ontstaat ongelijkheid. En ik heb zorgen over de betaalbaarheid. De ACM vindt het al lastig om toezicht te houden op enkele warmtebedrijven, laat staan op ruim driehonderd kavels. Maar als de Wcw niet doorgaat, moeten we niet denken we uit de brand geholpen zijn. Dan moeten we nog steeds zorgen dat de projecten die stil liggen, van stal komen.”
Wat is er dan wel nodig?
“Het maakt mij niet uit wie eigenaar is, publiek of privaat. Als het maar betaalbaar is voor bewoners. En dat is het nu vaak niet. Mensen moeten erop vooruitgaan. We vragen hen veel – dan moet het ook eerlijk zijn.”
“De prijs van gas kan de komende jaren ook stijgen. Dat is een rare spagaat. Je hoopt dat mensen geholpen worden bij het isoleren van woningen, zeker bij huishoudens die de transitie anders maar moeilijk mee kunnen maken.”
Hoe kijkt u tegen het niet-meer-dan-anders-principe aan? Dat stelt dat mensen niet meer moeten gaan betalen voor een warmteaansluiting dan voor een aansluiting die ze nu hebben, zoals gas. Het kabinet heeft gezegd dat er geen extra geld beschikbaar is.
“Niet-meer-dan-anders kost het kabinet nu niks. De rekening ligt bij de bewoners. In de wijken waar een warmtenet komt, worden onder de Wcw maximale tarieven vastgesteld. Als tarieven boven deze max uit dreigen te komen, moet een subsidiepot voor warmtebedrijven oplossing bieden. Maar daar is nog geen euro voor gereserveerd. En dat maakt het onbetrouwbaar. Als je echt wil versnellen, dan moet je als overheid je verantwoordelijkheid nemen.”
Wat vindt u van de NVDE?
“Ik ben enthousiast. De NVDE is open, benaderbaar en heeft oog voor kritiek. En ik ben fan van voorzitter Olof van der Gaag. Hij heeft een dosis goed humeur en dat enthousiasme werkt aanstekelijk. Het is prettig om met mensen te werken die constructief zijn, maar ook eerlijk durven te zijn.”
Na vijf jaar komt er een eind aan uw voorzitterschap van energiecoöperatie de Windvogel. Waarom bent u dit gaan doen?
“In 2018 zat ik namens de TU/e Eindhoven aan de Klimaattafel Elektriciteit van het Klimaatakkoord. Op een moment was ik wel klaar met het eindeloze gepraat over energie en beleid. Siward Zomer, die toen voorzitter van de Windvogel was, zei tegen mij: ‘Je moet met je voeten in de klei.’ Toen heb ik gesolliciteerd en ben ik Siwards opvolger geworden. Ik wilde dingen doen die je kunt aanraken, waar je het verschil maakt voor echte mensen. De Windvogel heeft inmiddels vijf windmolens in bedrijf en meer dan 4000 leden. Daar ben ik erg trots op. Nu is het aan mij om het stokje door te geven.”
Er zijn geluiden dat er voor windenergie op land een minimale afstandsnorm van drie keer de tiphoogte aankomt. Wat zou dit betekenen voor toekomstige windprojecten?
“Dan kan er gewoon niks meer. Alles valt af: bij snelwegen, bij hoogspanningslijnen, bij waterkeringen. Dan moet je eerlijk zijn en zeggen: we doen geen wind op land meer. Ook goed, maar zeg het dan eerlijk en haal het uit het beleid. We hebben voorspelbaarheid nodig. Spelregels die niet telkens veranderen.”
Wat is de toekomst van windmolens op land in Nederland?
“Windenergie op land blijft in de berekeningen nodig. Als we het niet doen, moeten we elders keuzes maken. Dan moeten we nadenken over een vliegverbod, of iets anders dat pijn doet. De no regret-maatregelen hebben we al genomen. We durven tegenwoordig geen lastige boodschappen meer te brengen. Mijn kinderen zeuren ook als ze een onvoldoende halen, terwijl ze in de toetsweek nog met vriendjes hebben afgesproken. Dan zeg ik: ik ga niet meehuilen. De energietransitie is geen Efteling. Sprookjes bestaan niet, er moeten ingewikkelde keuzes gemaakt worden. En dat moeten we eerlijk durven zeggen, ook als dat ongemakkelijk is.”
U bent lid van de PvdA. Ziet u zichzelf nog eens als politicus in de Tweede Kamer, op de thema’s klimaat en energie?
“Ik ben mij aan het oriënteren. Ik zou het graag doen, maar wel op inhoud, zonder politieke theaterstukken. Zit de kiezer te wachten op een nerd met een Frans accent in de Tweede Kamer? Geen idee! Ik wil gewoon zeggen waar het op staat en wat ik weet dat werkt. Ideologische strijd frustreert mij enorm. In die zin ben ik jaloers op Henri Bontenbal van het CDA, die een paar jaar woordvoerder heeft mogen zijn op deze thema’s. Pieter Grinwis van de ChristenUnie en hij zijn de enige die niet bang waren om amendementen op te stellen waar je hoofdpijn van krijgt als je ze leest – maar die uiteindelijk een wettekst wel beter maken.”
“Daarnaast heb ik veel ontzag voor iedereen die dit werk aankan. Neem een Suzanne Kröger van GroenLinks-PvdA: die is elke dag uren onderweg naar de Tweede Kamer en is bezig met de ene na de andere initiatiefwet, terwijl ze ook kinderen thuis heeft zitten. Kamerleden zijn bereid een groot deel van hun privéleven aan de kant te schuiven. Dat verdient veel respect.”
“Naar aanleiding van een opiniestuk in de Telegraaf heb ik twee doodsbedreigingen ontvangen via de post. Die eerste was een brief van zeven kantjes aan knip- en plakwerk. Dat doet iets met je als mens. En Kamerleden zijn nog veel zichtbaarder in het publieke debat, naast de politieke slangenkuil waar ze zich in bevinden. Daar is een dikke huid voor nodig.”
Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“Ons huis is volledig geïsoleerd. We denken eraan onze boiler aan te sluiten op onze zonnepanelen en door te sluizen als voorverwarming voor onze cv-ketel. Een warmtepomp is lastig, omdat ons huis slecht geventileerd is. Er staat een semi-legale laadpaal in onze voortuin, om onze elektrische auto op te laden. Het is gedoogbeleid in Utrecht. En onze dochter heeft ervoor gezorgd dat we vegetarisch eten. Mijn man probeert de stap naar veganistisch te maken, maar ik vind roomboter daar nog te lekker voor.”