‘Europa is een verzameling postzegelstaatjes, maar als we samenwerken zijn we een enorme economie,’ zegt Tom Berendsen, Europarlementariër voor het CDA. Hij breekt een lans voor meer schone energie van Europese bodem. Berendsen is sinds kort rapporteur voor de eerste reactie van het Europees Parlement op de Clean Industrial Deal. We kunnen de industrie behouden in Europa, juist door die te verduurzamen, vindt hij. De EU moet daarom helpen om meer vraag naar duurzame producten te creëren en er is meer maatwerk voor bedrijven nodig. ‘Ik geloof niet in centrale planning. Wel in gezamenlijke investeringen in projecten van Europees belang.’
Gefeliciteerd, u bent net rapporteur geworden voor de eerste reactie van het Europees Parlement op de Clean Industrial Deal. Wat wilt u bereiken met dit rapporteurschap?
‘Onze economie en industrie staan voor hele grote uitdagingen. We hebben torenhoge energieprijzen, we zijn afhankelijk van andere delen van de wereld als het gaat om kritieke grondstoffen en hebben nog niet genoeg schone energie om de wereld beter achter te laten voor de volgende generaties. We moeten hier een totaaloplossing voor vinden. De Commissie heeft ambitieuze plannen gepresenteerd die ervoor kunnen zorgen dat we op al die vlakken grote stappen maken. De komende jaren gaan we een enorme transitie in, dat lukt alleen samen met de industrie. Met dit rapporteurschap wil ik meedenken, meewerken en bijsturen waar nodig om te zorgen dat die plannen ook werkelijkheid worden.’
U heeft als duurzaamheidsadviseur gewerkt voordat u de politiek inging. Wat vindt u belangrijk aan duurzaamheid?
‘De wereld goed achterlaten voor de volgende generatie, dat zit in mijn DNA, en in de kernwaarden van het CDA. Maar duurzaamheid is voor mij vooral een hele interessante, innovatieve wereld die volop kansen beidt. En uiteindelijk ben ik persoonlijk gemotiveerd om me in te zetten voor dingen die groter zijn dan alleen mijzelf, voor het gemeenschappelijk belang. Ik besef me door mijn voormalige werk als duurzaamheidsadviseur goed hoeveel impact wetgeving heeft op bedrijven. Ondanks dat bedrijven van goede wil zijn, kunnen ze soms erg worstelen met het voldoen aan wetgeving. Die kennis probeer ik dagelijks te gebruiken. In mijn geval: het voorkomen dat we tot zes cijfers achter de komma gaan bedenken hoe iets moet en dan denken dat de werkelijkheid zich daar wel vanzelf naar vormt.’
Henri Bontenbal, partijleider van het CDA, was voorheen netbeheerder. Hoe is jullie samenwerking?
‘Heel goed. Ik ken Henri al jaren. Hij is natuurlijk een autoriteit als het gaat om kennis over de energiewereld. Hij is zeer goed op de hoogte van de technische kant en de impact op Nederland. Ik vul dat verhaal aan vanuit de internationale context. We zitten op één lijn.’
De geopolitieke spanningen rijzen de pan uit op het moment. Is dat reden om werk te maken van energie-onafhankelijkheid en de Europese energietransitie te versnellen?
‘Absoluut. Ik vergelijk Europa met een patiënt die drie infuuszakken naast zich heeft liggen: we zijn afhankelijk van de VS voor veiligheid, van Rusland en andere landen voor fossiele energie, en van China voor grondstoffen. In het Europees Parlement zet ik me in om die afhankelijkheid te verminderen. Strategische autonomie en klimaatdoelen gaan hier hand in hand. Meer schone energie in Europa betekent minder afhankelijkheid én een beter klimaat. De geopolitieke spanningen die we nu zien, bieden daarom juist alle reden om grote stappen te zetten op het gebied van schone energieproductie.’
U zei in Studio Energie: als 27 landen samen optrekken, zijn we een grootmacht. Maar de VS, Rusland en China proberen Europa juist uit elkaar te spelen. Waar ziet u dat concreet gebeuren?
‘De VS is niet meer de betrouwbare partner die het was, Rusland en China proberen landen binnen de EU economisch aan zich te binden. Rusland investeerde bijvoorbeeld in Hongarije, China in Griekenland en zelfs in de haven van Rotterdam. Daardoor denken sommige landen vaker in nationaal dan in Europees belang. Elke grootmacht in de wereld weet: als je puur naar de landkaart kijkt, is Europa een verzameling postzegelstaatjes. Zelfs de grootste EU-landen zijn op wereldschaal klein. Maar samen vormen we een enorme economie van 450 miljoen consumenten – áls we samenwerken.’
In het Europees Parlement riep u op tot Europese groene industriepolitiek. Helpt dat om onafhankelijker te worden van de VS, Rusland en het Midden-Oosten?
‘Het doel is duidelijk: behoud van industrie in Europa én verduurzaming. Die industrie maakt producten die we keihard nodig hebben: staal, chemie, kunstmest. Als we die productie verliezen, blijven we afhankelijk. Groene industriepolitiek betekent samen met bedrijven werken aan realistische plannen. Wetgeving gaf doelen, maar er was te weinig maatwerk. We moeten ook kijken naar infrastructuur en naar oneerlijke concurrentie en dumping uit landen die zich niet aan dezelfde regels hoeven te houden. En we maken het ons als Nederland met hoge energieprijzen überhaupt moeilijk om nog te concurreren met andere Europese landen – laat staan met de rest van de wereld? En tegelijk mag je van bedrijven verwachten dat ze duurzame doelstellingen halen, dat ze mee-investeren en dat ze een duidelijk transitieplan laten zien. De overheid moet samen met het bedrijfsleven zorgen dat die transitie werkbaar wordt vormgegeven.’
U zei dat Europa moet helpen om de business case van bedrijven rond te krijgen. Hoe?
‘Kijk, als je het plat slaat, is het eigenlijk heel simpel: we willen dat producten duurzaam worden gemaakt. Maar bijvoorbeeld groen staal produceren is gewoon veel duurder dan staal maken met fossiele brandstoffen. Bedrijven concurreren op de wereldmarkt én binnen Europa met anderen die zich níet aan diezelfde standaarden hoeven te houden. Het bedrijfsleven verdient steun van de overheid – in naam van de maatschappij. Want het is de maatschappij die die hoge standaarden stelt.’
De Tweede Kamer nam net een motie aan om te onderzoeken of publieke aanbestedingen standaard een aandeel groen staal kunnen eisen – een manier om ‘demand creation’ op gang te brengen. Goed idee?
‘Zeker. Onlangs presenteerde Europa al de Clean Industrial Deal, waarin “demand creation” centraal staat. Publieke aanbestedingen zijn een aanzienlijke pot geld. Daarmee kun je eisen stellen — op het gebied van duurzaamheid, circulariteit of veiligheid. Zo scoort Europese makelij beter. Als we nu alleen op prijs selecteren, winnen vaak partijen van buiten Europa, en dat willen we juist vermijden.’
Samen met VNO-NCW en wel 100 andere bedrijven heeft de NVDE een oproep gedaan aan Eurocommissaris Hoekstra voor Demand Creation. Moet duurzame vraagcreatie breder worden ingezet dan alleen bij publieke aanbestedingen?
‘Ja, demand creation moet breder worden ingezet. Je kunt bedrijven niet zomaar verplichten als de businesscase niet rondkomt. Dus als we eisen stellen aan duurzame productie, moeten we er ook voor zorgen dat er afzet is. Dat geldt voor schoon staal, waterstof en andere schone technologieën. Er moet een markt voor zijn — en daar moeten we actief aan werken.’
Waar zou de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie zich op moeten focussen?
‘Ik vind het lastig om daar als politicus een mening over te hebben. Wij geloven als CDA heel erg in het maatschappelijk middenveld, maar dan moet je niet gaan vertellen wat ze zou moeten doen. Vooral de concrete voorbeelden en suggesties uit de praktijk voor beleidsmogelijkheden vanuit de NVDE helpen ons altijd enorm in de discussie, omdat veel Europese wetgeving heel abstract is.’
Moet Europa coördineren welke industrie in welke landen de beste kansen heeft om zich te ontwikkelen?
‘Ik geloof niet in centrale planning. Wel in gezamenlijke investeringen in projecten van Europees belang. Dat kan in het ene land om mijnbouw gaan, in het andere om waterstof. Het gaat erom: waar creëren we de meeste waarde voor Europa als geheel? Ik vind bijvoorbeeld dat we zelf meer grondstoffen moeten winnen — bijvoorbeeld in Noord-Zweden. Europa zou daar gezamenlijk in moeten investeren.’
Hoe krijgen we alle lidstaten mee in meer Europese samenwerking?
‘Ik denk dat er bij een hoop lidstaten op dit moment het besef is dat we samen sterk zullen moeten staan, en dat men bereid is daar stappen in te nemen. Defensie is denk ik het beste voorbeeld op dit moment. Afgezien van sommige partijen onder de Haagse kaasstolp is de rest van Europa er absoluut van overtuigd dat we de handen ineen moeten slaan en deze stap moeten zetten – die in het verleden ondenkbaar was, maar die nu gewoon echt noodzakelijk is.
Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
‘Altijd minder duurzaam dan je zou willen, hè? Ik woon nu in een jaren-30-rijtjeshuis, niet makkelijk te verduurzamen. Maar na de zomer verhuis ik naar een huis met energielabel A. Ik let bewust op mijn aankopen — liefst geen spullen uit China of van ver weg. Ik kies zoveel mogelijk voor Europese producten, want als je dat als politicus zegt, moet je er ook naar handelen.’