Tjisse Stelpstra, gedeputeerde Drenthe: ‘Blauwdrukdenken werkt niet’

5 september 2019

Voordat de onderhandelingen over het Klimaatakkoord van start gingen, had de Provincie Drenthe al torenhoge ambities gesteld. In 2050 wil de noordelijke provincie helemaal energieneutraal zijn. Toch is er ook weerstand, zoals tegen de komst van windmolens op land. Geef mensen daarom een stem in de energietransitie, stelt gedeputeerde Tjisse Stelpstra, die al vier jaar over deze portefeuille gaat in de provincie.

Wat vindt u van het Klimaatakkoord?
“Daar sta ik heel positief in. Ik vind het mooi dat we met zoveel partijen dit tot stand hebben gebracht. Er zit echt iets in van gezamenlijk commitment. Dat is heel bijzonder. Nu is het de kunst om het op zo’n manier tot stand te brengen dat de samenleving er ook iets van kan maken. Ik zie tegelijk namelijk een zorgpunt. Het Klimaatakkoord kent hoge ambities, en die zijn terecht omdat we met een groot probleem zitten, maar je moet oppassen dat je met die ambities niet zó hard gaat lopen dat je mensen niet meekrijgt. Als overheid mag je best aanjagen, maar niet over de hoofden van de mensen. Ik zie veel zorgen bij de mensen, bijvoorbeeld hier in Drenthe. Kunnen we het allemaal wel betalen? Is het allemaal wel haalbaar? Natuurlijk gaan we niet iets beginnen dat niet haalbaar is, maar toch wordt er heel veel aandacht op gevestigd. Ik snap best dat er zorgen zijn. Misschien zijn die wel veroorzaakt door het enthousiasme en de ambities van het Klimaatakkoord: het lijkt alsof het morgen allemaal al af moet zijn.”

Hoe gaat het met het Klimaatakkoord in Drenthe?
“Het Klimaatakkoord sluit aan bij de invulling van de eigen ambities die we als provincie al hadden en vormgegeven hebben in onze Omgevingsvisie. We hebben de ambitie uitgesproken om in 2050 een energieneutrale provincie te zijn. In 2030 willen we 40 procent van de energie zelf duurzaam opwekken. Dat zijn best grote ambities en die hadden we al vastgelegd voordat het Klimaatakkoord er was. We werken gestaag aan deze ambities. Hoe kom je daarmee bij de mensen zelf? Hoe krijg je de grote vraagstukken bij hen? De nadruk hebben we daarom gelegd bij de Expeditie Energieneutraal Wonen. In 2040 moet heel Drenthe wat betreft wonen energieneutraal zijn. We hebben een paar jaar geleden berekend dat we tot dat jaar 10 miljard zullen hebben uitgegeven aan gas en licht. Wat nu als je dat kan uitgeven aan iets wat schoon is?”

Ligt de expeditie op koers?
“Het gaat heel goed. We zijn met 110 partijen om tafel gegaan, zoals woningbouwverenigingen, installatiebedrijven, gemeenten, waterschappen. Met deze netwerkbenadering kijken we hoe we dit tot stand kunnen brengen. We organiseren bijvoorbeeld versnellingssessies waaruit veel actie moet voortkomen. We staan onderaan de berg en we weten nog niet precies welke weg we naar boven moeten nemen om de top te bereiken. Dat zoeken naar de weg is natuurlijk heel erg kenmerken voor de energietransitie. Een voorbeeld is de landelijke energielening, waarvan we vorig jaar in Drenthe de grootste afnemer zijn geweest. Als Provincie subsidiëren wij de rente van die lening. Mensen hoeven dan nog maar 1 procent rente te betalen. Het feit dat er veel gebruik van is gemaakt, betekent dat er steeds meer wordt geïnvesteerd in schone energie. Het zit hem niet per se in hoogdravende technologieën als warmtepompen maar vooral in het plaatsen van dubbelglas  en andere isolatiemaatregelen.”

De energietransitie wekt ook wel weerstand op. In Drenthe was bijvoorbeeld veel boosheid over windmolens op land. Hoe kun je nu zorgen voor meer draagvlak?
“Ik heb vier jaar al deze portefeuille en kan wel stellen dat we nu met zijn allen wel door hebben dat schone energie het beste is. Dat heeft soms consequenties voor het landschap. Dat gaat nu eenmaal veranderen door de energietransitie, we zullen windmolens en zonnepanelen nodig hebben. Wat niet helpt is van boven af besluiten dat op een locatie windmolens worden geplaatst. Zeker niet als de overheid ver af staat, zoals Den Haag. We hebben in Drenthe te veel top-down gewerkt aan windmolens op land, ook de Provincie kan daarover de hand in eigen boezem steken. Weliswaar was het een democratisch besluit geweest maar we hebben de mensen nooit echt goed meegenomen in het gesprek erover. We zouden het nu echt anders doen. Voor mij was die weerstand de aanleiding om de Omgevingsvisie te wijzigen en ervoor te zorgen dat initiatieven van onderaf tot stand kunnen worden gebracht. Participatie is belangrijk. Geef mensen een stem. Het kost misschien meer tijd, maar scheelt een hoop ergernis als je er meer mensen bij betrekt.”

Zoals in het Klimaatakkoord?
“Met het Klimaatakkoord realiseren we met al die partijen dat we vooral tekenen voor de ambitie. We vinden echter de dood in de pot als we het Klimaatakkoord behandelen als een contract, als we gaan afvinken wat iedereen heeft bereikt, en daarover gaan bakkeleien. Ik herken het in de monitor Wind op Land. Daar is ook te veel aandacht geweest voor wat er niet is bereikt. We hebben de prestatie neergezet dat we al 80 procent van de geplande windenergie hebben weten te realiseren. Die laatste 20 procent kost veel moeite. En daar zijn we vooral druk over, in plaats van blij te zijn over de eerste grote stappen die we hebben gezet. Het is nu 2019. We kunnen niet precies weten wat we in 2030 aan het doen zijn. De wereld verandert zo snel. Blauwdrukdenken werkt niet. Het Klimaatakkoord ziet er over vijf jaar misschien anders uit. Dat betekent niet dat we de ambities opzij leggen. Maar we moeten vooral niet elkaar de maat gaan nemen.”

In Drenthe liggen uitdagingen met de aansluiting van zonneparkprojecten op het elektriciteitsnet. Wat voor oplossingen zijn daarvoor?
“Een paar jaar geleden kwam het gewoon niet in ons hoofd op dat we misschien de schone energie die we opwekken niet kwijt zouden kunnen. Dat komt nu keihard terug in ons gezicht. De ambities van het Klimaatakkoord zijn duidelijk. We kunnen niet acht jaar op slot nu. We kunnen er op twee manieren naar kijken om dit op te lossen. Er moet meer kabel bijkomen, maar tegelijk willen we de energie wel bij ons houden. Dat betekent investeren in lokale grids en opslag. Dat is een extra kans. Een andere oplossing is de energie omzetten in waterstof. Waterstof is als opslagmedium heel interessant.”

Drenthe wil de kansen benutten om van Noord-Nederland dé waterstofregio van ons land te maken. Wat doen jullie?
“Noord-Nederland is een van de grote producenten van wind- en zonne-energie. Maar hoe slaan we het op? In combinatie met Groningen, waar ze veel wind op zee hebben, willen we die energie opslaan in waterstof en kijken we hoe we het toe gaan passen. Heel concreet. Ook hebben we plannen om waterstof toe te passen in de industrie, bijvoorbeeld als grondstof. In Groningen en Drenthe gaan de eerste waterstofbussen rijden. We willen hier in de provincie gaan kijken of we waterstofpompstations kunnen uitrollen om zo het kip-ei verhaal te omzeilen. Als je geen pompstations hebt, kun je geen waterstofauto’s rijden. Zonder waterstofauto’s heeft het geen zin om pompstations te hebben. In Hoogeveen willen we in een wijk waterstof als alternatief aanbieden voor gas. Dat doen we in 80 woningen als proef. Dit is een nieuwbouwwijk. Later willen het ook gaan uitrollen over bestaande oudere wijken.”

Wat vindt u van de NVDE?
“Ik ken de NVDE onder andere vanwege onze betrokkenheid bij wind. Ik heb Olof van der Gaag veel gesproken aan de Klimaattafel. Ik vind dat de NVDE als club haar boodschap brengt met een grote portie realisme. Zonder drammerigheid. Dat spreekt me aan.”


Misschien ook interessant