Reactie op PBL-analyse RES: Regionale ambities geven vertrouwen voor vervolgstappen

9 december 2021

De PBL-analyse van de RES 1.0 laat iets bijzonders zien: een belangrijk klimaat- en energiedoel lijkt ruim op tijd te worden bereikt. Dat is een groot compliment voor alle betrokkenen, zegt de NVDE. Dit geeft vertrouwen voor de volgende stappen: van plan naar project moeten nog problemen worden opgelost. Bovendien neemt de vraag naar duurzame elektriciteit fors toe en is het zeer urgent om vraag, aanbod en het elektriciteitsnet daarbij slim te combineren. Zeker voor duurzame warmte is nog veel versnelling nodig. “Na het feestje over dit mooie tussenstation dus vol goede moed op naar het volgende tussenstation”, aldus Olof van der Gaag, directeur Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE).

De PBL-analyse van de Regionale Energiestrategieën 1.0 (RES 1.0) toont aan dat de energietransitie regionaal serieus wordt opgepakt. De gezamenlijke plannen van de dertig energieregio’s tellen op tot minstens het gestelde doel van 35TWh zonne- en windenergie op land in 2030. “Dit is een indrukwekkende optelsom,” vindt Olof van der Gaag, directeur (NVDE). Tegelijkertijd staan de regio’s nog voor veel uitdagingen. “We moeten nu van plannen naar projecten.” Drie aandachtspunten zijn volgens de NVDE belangrijk:

  • De vraag naar duurzame elektriciteit zal toenemen vanuit de industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving en glastuinbouw, en vanuit de Europese ambitie om de CO2-uitstoot verder te beperken. De RES’en kunnen bijdragen aan die grotere vraag van misschien wel +50%: niet alles kan op zee. Het is goed als hiermee al rekening wordt gehouden in de uitwerking van de RES’en.
  • De inpassing in het energiesysteem en het elektriciteitsnet wordt dan nog belangrijker voor de uitvoerbaarheid van de plannen. De koppeling van vraag en aanbod, een gezonde balans tussen zonne- en windenergie, slimme benutting van de infrastructuur en stimulering van opslag zijn van belang.
  • De warmtetransitie moet van de grond komen. De plannen voor de overstap naar duurzame warmte behoeven concretisering. Er zijn vele potentiële bronnen van duurzame warmte. Die hebben we allemaal nodig maar er is er bijna geen één die nu goed scoort in de SDE++ regeling. Die regeling moet dus snel worden aangepast om duurzame warmte en hernieuwbaar gas een goede kans te bieden.

Vertrouwen in de volgende etappe
“De lokale overheden hebben hun taak in de energietransitie met verve opgepakt,” zo duidt Van der Gaag de analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving. Dat betaalt zich nu uit in een serieus bod dat complimenten verdient. De NVDE heeft er vertrouwen in dat ze de volgende etappe net zo gedreven inzetten.

Extra vraag naar groene energie
De NVDE vindt het mooi dat het doel van 35TWh in zicht lijkt. Zij pleit ervoor om de SDE++ open te houden voor alle plannen met draagvlak en netaansluiting. Er komt namelijk zeker nog een extra opgave bij, vanwege de toenemende elektriciteitsbehoefte in de industrie, mobiliteit en warmtevoorziening. Ook de scherpere Europese CO2-doelen zullen leiden tot een extra opgave voor zonne- en windenergie. Van der Gaag: “We kunnen het ons niet veroorloven projecten te laten lopen. De elektriciteitsvraag neemt mogelijk toe met 50% of zelfs meer. Om dat duurzaam in te vullen, hebben we zon en wind op land  en dak nog hard nodig, in slimme combinaties met de vraag, opslag en het elektriciteitsnet”.

Uitvoerbaarheid voorop
In de zomer van 2023 moeten de RES’en 2.0 klaar zijn. De plannen worden concreet gemaakt. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor het zogenaamde programmeren: het zorgvuldig inplannen van welke projecten er precies gaan komen en waar en wanneer deze in de tijd gerealiseerd moeten worden. Het is cruciaal voor de haalbaarheid dat regio’s dit samen doen met alle betrokken partijen, dus met de netbeheerders, maar zeker ook met initiatiefnemers, zowel energiecoöperaties als  projectontwikkelaars. Zij moeten uiteindelijk de spade in de grond gaan steken. Hun praktijkervaring is onontbeerlijk, juist in deze fase waarin de plannen concreet worden gemaakt. Belangrijke aandachtspunt bij de verdere uitwerking is het maken van slimme systeemkeuzes, zoals een gezonde balans tussen wind- en zonprojecten, het goed afstemmen van opweklocaties bij grote afnemers en het stimuleren van lokale energie-opslag.

Warmte
De regio’s hebben de gemeentes ondersteund in het maken van Transitievisies Warmte. De plannen voor het verduurzamen van warmte zijn over het algemeen nog niet concreet genoeg om hier al precies op te kunnen reageren. Een versnelde nadere uitwerking van de warmteplannen (inclusief die op gemeentelijk niveau) is nodig om op tijd met de uitvoering te kunnen beginnen. De NVDE beveelt aan dat deze uitwerking tot stand komt in samenwerking met marktpartijen.

Rijksondersteuning RES-aanpak
De regio’s en gemeenten moeten voldoende middelen krijgen om het RES-proces ook de komende jaren in volle vaart te kunnen voortzetten. “Dit spannende beleidsproces tussen gemeenten, waterschappen en provincies in, mag niet aan zijn lot worden overgelaten,” zegt Van der Gaag. De kennis en capaciteit die in de afgelopen twee jaar is opgebouwd is ook de komende jaren nog hard nodig en verdient eerder uitbreiding dan afbouw. Te lange onzekerheid over deze middelen doet dit complexe proces geen goed, vindt de NVDE. Daarnaast is een helder nationaal verhaal over nut en noodzaak van de energietransitie belangrijk voor het draagvlak in de regio’s.

Lees hier de PBL Monitor RES 1.0

 


Misschien ook interessant