Marc van der Linden, voorzitter Netbeheer Nederland: klanten krijgen de regie in de energietransitie

6 september 2018

Netbeheerders gaan inzetten op het verzwaren van netten, het voorspellen van vraag en aanbod en het voorkomen van uitval. En ze moeten klanten in de gelegenheid stellen om hun eigen keuzes te maken, vindt Marc van der Linden, voorzitter van Netbeheer Nederland en CEO van Stedin. “Ik denk in een paar innovatiegolven. Ik denk dat Wiebes dat gejat heeft van mij,” zegt Van der Linden met een knipoog. Hij is blij dat het de NVDE lukt om op een aantal lastige dossiers een bemiddelende rol tussen partijen te spelen. “Eigenlijk zijn we één grote coöperatie voor infrastructuur en data. Dan moeten mensen ook weten waar we voor staan. Het is onze rol om klanten mee te nemen in onze visie op de lange termijn.”

Wat is volgens u de voornaamste uitdaging dit najaar aan de tafel Elektriciteit van het Klimaatakkoord?
“De grootste uitdaging wordt hoe we binnen de doelstelling komen en welke keuzes daarbij horen. Daarnaast is betaalbaarheid en maakbaarheid in het hele Klimaatakkoord een issue.. Belangrijke vragen zijn: Hoe kun je de kosten zo laag mogelijk houden? En wie gaat dat betalen? Hoe krijgen we het gemaakt?”

75 Procent duurzame elektriciteit in 2030: dat heeft grote invloed op het net. Hoe gaat dit mogelijk worden?
“Als we naar het elektriciteitsnet kijken, zie ik 3 V’s: verzwaren, voorspellen en voorkomen.
We zullen grootschalig moeten verzwaren, op alle spanningsniveaus: laagspanning, middenspanning en hoogspanning. Overal zal elektrificatie plaatsvinden, in de gebouwde omgeving, de industrie, mobiliteit en meer. We gaan er niet aan ontsnappen. Er moeten stopcontacten op land komen waar later op ingeprikt kan worden, met windmolens of zonne-energie.
Ook op lage spanningsniveaus zullen we moeten verzwaren als steeds meer klanten zonnepanelen nemen, en een elektrische warmtepomp, een elektrische auto en een inductiekookplaat. Om dat doelmatig te doen is voorspelbaarheid en daarmee planbaarheid belangrijk. Cruciaal zelfs. We moeten weten wat wanneer waar moet komen. Voorkomen is derde V: voorkomen dat het net uitvalt. Alle potentiele in- en uitvoeders moet regelbaar worden en ‘verslimd’.”

En wat is de voornaamste uitdaging dit najaar aan de tafel gebouwde omgeving?
“Draagvlak is in de gebouwde omgeving de uitdaging, naast betaalbaarheid. Draagvlak voor deze energietransitie. Ik geloof dat t goed is om aan de belastingknop te gaan zitten en de belasting op elektriciteit te verlagen en op gas te verhogen, maar dan heb je nog geen verhaal voor klanten. De tafel gebouwde omgeving moet haar opdracht breed definiëren. We moeten van cv-ketels naar warmtepompen en isoleren: met gemeenten, landelijke overheid, netbeheerders en leveranciers. We gaan zeven miljoen huishoudens meekrijgen in een ontzettend grote verandering. Dat klinkt als een soft deel, maar ik ben ervan overtuigd dat dit hard is. Anders gaat het stokken.

Hoe gaan we dat organiseren?
“Veel mensen vragen wie de regie heeft. Klanten! Netbeheerders, leveranciers, Rijk en gemeenten moeten klanten in de gelegenheid stellen om hun eigen keuzes te maken. We zetten doelstellingen voor de lange termijn hard neer, en daarbinnen laten we klanten zoveel mogelijk zelf de regie pakken. Ik begrijp ook wel dat dat niet altijd helemaal kan. Over infrastructuur, zoals een warmtenet, moeten we collectieve besluiten nemen. Maar infrastructuur is maar een deel. Bewoners moeten ook binnenshuis isoleren en kiezen voor andere mobiliteit. Mensen zijn slimmer dan veel beleidsmakers denken. Ze vinden hun weg wel, als de kaders helder zijn.”

Hoe ziet u de rol van de netbeheerders in het maken van een leidraad, waarmee gemeenten beslissen welke wijk wanneer van het gas af gaat?
“We hebben veel kennis en data. Die stellen we ter beschikking. Het is een goed model, dat bijvoorbeeld aangeeft welke maatregelen besparen zoveel CO2 besparen. Klanten, dat wil zeggen industrie, gemeenten, consumenten en projectontwikkelaars, kunnen daarmee zelf beslissen. Als de klant in 2030 zoveel CO2 wil besparen, dan kan hij deze maatregelen nemen. En vervolgens weten wij welke infrastructuur we moeten aanleggen.”

Netbeheerders willen menskracht beschikbaar stellen om per regio gemeenten te helpen met de omslag naar aardgasvrij. Hoe gaat dat in zijn werk?
“Dit is een grote coördinatieopgave. Die zal decentraal liggen. Wat ga je in die wijken doen? Het vraagt gesprekken tussen klanten, leveranciers, gemeenten. Dat kost menskracht. Netbeheerders  moeten vooral faciliteren en de mensen zelf aan de knoppen zetten. Ik geloof er niet in dat netbeheerders moeten vertellen: dit moet er komen.  Er is bij gemeenten en woningcorporaties een grote behoefte aan kennis, die wij ter beschikking stellen. Ik weet nog niet precies hoeveel mensen we daarvoor gaan leveren. Het moet effectief blijven en zich in de praktijk uitwijzen. We gaan echt niet in elke wijk tegelijk beginnen. Er zullen ook wijken zijn waarvan we weten dat die de komende 10 jaar niet aan bod komen. We gaan natuurlijk momentum gebruiken. Als we overal tegelijk zouden beginnen, kunnen we het niet aan.”

Wat betekenen de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord voor de infrastructuur?
“Drie dingen. Ten eerste netaanpassing, onder andere het verzwaren van het elektriciteitsnet, en het bepalen hoe we omgaan met het gasnet. Ten tweede coördinatie: overleg met stakeholders over geplande investeringen. En ten derde ‘verslimmen’. Dat betekent enerzijds het vinden van een nieuwe bestemming voor de gasnetwerken. En anderzijds hebben we slimmere apparaten nodig zodat de netbalans goed blijft. Eigenlijk moet alles verslimd worden. Slim moet de standaard zijn. Slim laden van auto’s, warmtepompen, slim koken. Dat is nu nog niet zo. Zonnepanelen zijn ook nog niet stuurbaar. Slimme invoeding en uitvoeding zijn nodig. Dat wordt een groot ding.

Hoe ziet u dat voor zich, slim koken?
“Als je inductiekookplaten hebt en laadpalen en zonnepanelen en warmtepompen, dan zul je dat moeten optimaliseren. Zodat de laadpaal misschien even niet aan staat als je gaat koken.”

Lukt het voldoende om al die zonne- en windprojecten op tijd aan te sluiten op het net?
“Dat is een terechte vraag. Het zit hem in de voorspelbaarheid. Een netbeheerder is van oudsher een langcyclisch bedrijf. Windparken zijn niet zo’n issue, want daarvoor gelden langdurige ingewikkelde procedures.  Dat duurt allemaal te lang, maar daardoor kunnen wij ons daar wel op instellen. Door de energietransitie wordt alles kortcyclischer. Snelheid waarin er straks elektrische auto’s en laadpalen komen is ongekend. En als ik als consument zonnepanelen bestel, wil ik ze volgende week in huis hebben. Zelfs grootschalige zonneparken gaan snel: je regelt SDE-subsidie, belt China en binnen een paar maanden zijn de panelen hier. En dan moeten ze aangesloten worden op het net. De netbeheerder moet kortcyclischer gaan werken. In bepaalde gebieden waar het net niet zwaar genoeg is, komen wij ook in langcyclische processen terecht en moeten we naar de Raad van State voor verzwaring van het net. Daarom gaan we op een aantal punten vooruit investeren, om stopcontacten vast aan te leggen. Maar dat zal niet overal gaan. Het verschilt nu heel sterk per deel van Nederland hoe snel de aansluiting van nieuwe duurzame energieprojecten kan gaan.”

Wat vindt u van de NVDE?
“Ik vind de NVDE overtuigend, waar ze voor staat, de mensen, Olof en Teun. Alle grote veranderingen rond energie en klimaat vormen de ‘sweet spot’ van de NVDE. Hier is de NVDE voor opgericht, dat dit gaat gebeuren. De NVDE zit er proactief en positief in. Rond het maken van de zonneladder bijvoorbeeld, waarin we bepalen waar we op korte termijn zonne-energie neer kunnen zetten, wat betreft infrastructuur, ruimte en systeem. Olof van der Gaag zegt meteen: ‘ik doe mee, ik zorg dat iemand meedenkt.’ De NVDE probeert op een aantal lastige dossiers zoals warmte een bemiddelende rol tussen partijen te spelen, om ergens uit te komen. We moeten een aantal dingen regelen en afspreken en mensen uit hun positie trekken om tot iets gezamenlijks te komen. Dat vind ik mooi, dat dat lukt. Ook de analyse van de kostprijsdalingen in de komende jaren die de NVDE maakte is een goed voorbeeld. Er spreekt een ‘yes we can’-mentaliteit uit.”

De NVDE organiseert Startup on the Beach op duurzaamheidsfestival Springtij. Goed idee?
“Leuk idee. Het is belangrijk dat er aandacht is voor innovatie en de nieuwe wereld.”

Hoe houden we de kosten van de transitie in de hand?
“We moeten het langetermijndoel goed neerzetten; dan is er druk. Niks gaat vanzelf. We doen voorwerk door heldere doelstellingen neer te leggen. En het is belangrijk om gebruik te maken van natuurlijke momenten. Bijvoorbeeld in de industrie, op vervangingsmomenten van apparatuur. Dan zijn de meerkosten minder. Dat werkt ook zo in de gebouwde omgeving en de infrastructuur. Als de riolering eruit moet, dan moeten we zorgen dat we ook meteen het elektriciteitsnet aanpakken. Dat vraagt om een betere samenwerking tussen partijen. Het moet standaard zijn dat elektriciteit, gas en riolering op hetzelfde moment erin wordt gelegd. Dat is nog niet zo.”

Welke innovaties zijn er nodig en mogelijk in het netbeheer? Op welke technologische doorbraak hoopt u?
“Ik hoop op een doorbraak waarin we het bestaande gasnet kunnen blijven gebruiken. Er wordt veel onderzoek gedaan naar waterstof of andere duurzame gassen. Het kan, is het eerste inzicht. We hebben voor vijftien miljard aan gasnetwerk in de grond liggen. Het zou zonde zijn om daar niks mee te doen. Maar het is geen doel op zich. We hebben in Nederland een hele goedkope energieketen. Dat klinkt raar voor mensen die hun rekening met moeite kunnen betalen. Maar het oppompen van gas is heel goedkoop. En het transporteren van gas ook. Het omzetten van gas in warmte doen we ook al lang en is uitontwikkeld. We moeten op zoek naar andere goedkope ketens. Bijvoorbeeld door iets anders door het gasnetwerk te transporteren. Ik wil me niet blindstaren op waterstof. Misschien komt er wel iets anders. Want dan zouden we grote hoeveelheden groene, goedkope waterstof moeten hebben. Ik ben 45. In mijn ogen is internettechnologie heel jong, pas twintig jaar oud. Als je nu twintig jaar vooruit kijkt, zitten we in 2038. We kunnen nog veel nieuwe technologie verwachten. Het is goed als we ons niet blind staren op de huidige toepassingen.”

Verwacht u dat we het doel gaan halen (49% of 55% minder CO2 in 2030)? Waarom?
“Als we blijven hangen in alleen korte termijn keuzes en belangen, dan halen we het niet. Je moet nu echt kleur bekennen. Anders is 2030 weer overmorgen. Er zijn keuzes nodig in industrie, grootschalig hernieuwbaar, gebouwde omgeving met vervanging van CV-ketels en beter isoleren, in mobiliteit.
Ik wil de huidige hoofdlijnen van het Klimaatakkoord niet tekort doen door het een inventarisatie te noemen. Er worden nog geen bindende keuzes gemaakt, maar die moeten er wel komen. Bij gebouwde omgeving en elektriciteit liggen al menukaarten, maar wat gaan we eten?
Ik denk in een paar golven. Ik denk dat Wiebes dat gejat heeft van mij,” zegt Van der Linden met een knipoog. “Ik geloof er heilig in. Je moet nu starten met de huidige technologie die er is: niet lullen, gewoon gaan. Ten tweede gaan we experimenteren met technologie die er bijna is. En de derde, lange golf gaat over echt innoveren. Je moet in die drie golven blijven nadenken. Voor gebouwde omgeving en elektriciteit liggen die er wel. Ik ben heel benieuwd wat de politiek gaat vinden. Er zijn nog een aantal beladen onderwerpen.”

Waarin zal het netbeheer in 2030 anders zijn dan nu?
“Netbeheerders zullen nog meer dan nu klant- en datagedreven zijn. Technisch vakmanschap zal nog steeds cruciaal zijn.”

Hoe gaat flexibiliteit eruit zien?
“Er zijn twee soorten flexibiliteit. De dag/nacht-balans gaan we wel oplossen. Een grotere uitdaging wordt het om het seizoen door te komen, met langere zonloze en windloze periodes. Dat gaat in Nederland geen issue zijn voor 2030, maar daarna wel. Daar gaan we een agenda voor opstellen. Dat kan heel grootschalig, onder andere met bestaande gasvelden. Of veel decentraler. Zo ver zijn we nog niet om dat nu te zeggen.”

Hebben zich al gemeenten / projecten gemeld voor de inkeerregeling van Stedin of het akkoord nieuwbouw aardgasvrij, waardoor nieuwbouwwijken toch zonder gas gebouwd kunnen worden?
“Wij hebben als Stedin de inkeerregeling al eerder gelanceerd. Die wordt nu landelijk toegepast in het akkoord nieuwbouw aardgasvrij. Ja, er zijn al voorbeelden, Zoetermeer en Waddinxveen zijn goed bezig. Gelukkig, want het is zonde om nu een nieuwbouwwijk op gas aan te sluiten.”

Hoe komen we aan voldoende menskracht voor de transitie?
“Er is niet één gouden ei oplossing. Enerzijds is van belang dat we de dingen voorspelbaarder maken, waardoor we minder hollen en stilstaan, met minder pieken. Dat is een belangrijke, die vraagt om een langetermijnagenda. We hebben het vaak over de aanbodkant. Maar we moeten de vraagkant beter neerzetten. Aannemers hebben er moeite mee als het dan weer heel hard gaat en dan weer niet. De aanbodkant is een zorg. Blijven we bij deze economische conjunctuur? Je weet dat we eens weer een keer een stapje terug krijgen. Ik geloof in zij-instroom en in immigratie. Wij kijken nu naar het opleiden van Syrische asielzoekers.

Wat gaan mensen in hun dagelijks leven merken van de veranderingen die nu besproken worden?
“Nu even niet over betaalbaarheid, dat bespraken we al. Ik hoop eigenlijk, al klinkt dat misschien gek, dat de energietransitie een way of life wordt, door klanten zoveel mogelijk zelf regie te geven. We doen er spannend over, maar het moet eigenlijk een reguliere, heel normale, aanpassing in ons gedrag zijn. Isoleren, zon op het dak, industrie aanpassen. Maar als je kaders voor de lange termijn stelt en natuurlijke momenten benut, dan komt het draagvlak vanzelf. Natuurlijke momenten zijn bijvoorbeeld als woningcorporaties bij renovaties meteen ook nieuwe verwarmingstechnologie het huis in brengen. En 300.000 huishoudens krijgen glasvezels. Is dat geen logisch momen? Of aanpassing van de waterleiding. Ook in de industrie zijn er logische investeringsmomenten.

Doet het Rijk genoeg?

“Het is te gemakkelijk om alleen te verwijzen naar het Rijk. Na de zomer moeten er keuzes per tafel worden gemaakt die we langjarig gaan inzetten. Het is niet alleen het Rijk dat daarvoor aan zet is.
Als je het vergelijk met een aantal andere dingen, zoals een gordel dragen in de auto, niet meer roken of het scheiden van afval. Mensen dachten dat dat nooit zou gaan werken. Maar als het kader en de doelstelling duidelijk zijn, dan gaan mensen dat wel doen. Ik ben er positief over.
Soms doen we te spastisch, alsof de klant heel dom is. Maar die voelt dat haarfijn aan. We hebben net een zomer gehad waarin het maandenlang boven de 25 graden was. Best veel mensen zeggen: misschien is er toch iets aan het gebeuren. Ik weet niet of dit klimaatverandering is, maar het gesprek is er. Kijk naar Groningen. We gaan via Groningen naar Parijs. Parijs is voor veel mensen te ver weg. Maar aardbevingen, daar kunnen mensen een voorstelling van maken.  De voorbeelden komen dichterbij.”

Hoe vindt u dat netbeheerders moeten communiceren naar een breed publiek? Stedin maakte een opvallend filmpje
“Wij zijn de hipste netbeheerder van Nederland! In het verleden waren netbeheerders de technische backoffice van een leveringsbedrijf. Uiteindelijk worden het volwaardige business-to-business en business-to-consumer bedrijven. Dan moet je ook een eigen smoel hebben richting klanten, dus ook  communiceren. We gaan echt geen reclame maken op TV, dat past niet bij onze rol. We hebben miljoenen klantcontacten per jaar. We zijn van onze klanten, want we zijn in publieke handen. Eigenlijk zijn we één grote coöperatie voor infrastructuur en data. Iedereen heeft een stukje in ons. Dan moeten mensen ook weten waar we voor staan.

Welke rol vervult de slimme meter in de transitie? Hoe gaat het met de uitrol?
“De slimme meter zorgt  voor afrekening met klanten. Maar het gaat om data. De slimme meter is een tool om data-infrastructuur te koppelen aan fysieke infrastructuur. Wat mij betreft moeten we het meer over data hebben. Zodat we koken, het gebruik van warmtepompen en elektrisch ladenslim kunnen combineren. We moeten verder kijken dan de slimme meter. Het is van belang om data te koppelen aan fysieke infrastructuur, om het betaalbaar te kunnen draaien. Onze taak als netbeheerder stopt vaak bij de slimme meter. Dat is het laatste stukje van onze infrastructuur. Maar als er bewegingen verderop ontstaan bij klanten, in de industrie en in de gebouwde omgeving, dan moeten we samen met klanten kijken naar data om het net stabiel te houden.
Wij zitten er soms nog te traditioneel in: wij kijken tot de slimme meter en niet verder. Ik hoef die data niet om commercieel te zijn, maar wil wel inzicht om het net stabiel te houden.

Lopen we het gevaar dat we steeds achter lopen?
“Als we een paar jaar geleden hadden geweten wat we nu weten, dan hadden we anders nagedacht over de slimme meter. Dan zou de meter meer als gateway zijn ingericht, bijvoorbeeld standaard met wifi erin. Om die verslimming nog beter te kunnen faciliteren. Daar moeten we nu mee verder.
We zijn al een heel eind op weg met de uitrol van de slimme meter We hebben al rond de vijftig procent gehad. We moeten breder nadenken over datainfrastructuur. De slimme meter is goed, maar het houdt daar niet op. Over vijf of tien jaar is er weer een andere technologie. Als we geen zwartwit tv hadden gekocht, hadden we nooit een kleuren gehad. Het is nu eenmaal zo.”

Wordt er wel eens gelachen bij de meetings van de klimaattafels?
“In de elektriciteitstafel zit veel humor. Kees Vendrik is een voorzitter die dat waardeert en ermee start. En meer Brabanders zoals ik aan tafel helpt ook,“ (zegt Van der Linden met een lach). “De toon was van het begin af aan goed.”


Misschien ook interessant