KNMI-onderzoek relevant voor duurzame energie

2 november 2017

Iedereen kent het KNMI van het weerbericht. Veel onbekender is hoeveel onderzoek ons nationale kenniscentrum voor weer, klimaat en seismologie doet. En hoe relevant dit is voor bedrijven in de duurzame energiesector. Denk aan de duur van periodes zonder wind en zon, de stormverwachting voor 2050 en zelfs het effect van heien op de Noordzee op zeedieren. Het KNMI zoekt samenwerking met koplopers in de duurzame energie, om samen uit te dokteren welke onderzoeken het beste kunnen worden gedaan. Daarom nodigt het KNMI de NVDE uit om op 27 november de Algemene Ledenvergadering te houden in De Bilt, met een inhoudelijk programma over zon- en windverwachting en leveringszekerheid. U leest een voorproefje in dit interview met Corline Koolhaas, Rubert Konijn en Niels Bijleveld.

Klimaatverandering
Het KNMI ziet steeds stevigere tekenen van klimaatverandering. “Wij werken graag mee aan alle stappen die gezet kunnen worden om het tij te keren,” zegt Corline Koolhaas, strategisch business manager waarneming, infrastructuur en data-innovatie. “Mensen zien ellende op tv, bijvoorbeeld in Sint Maarten, maar denken dat het ver van hun bed is. Nederland ligt niet in de looproute van orkanen, maar Ophelia bereikte wel Ierland. We hebben in Europa een relatief laag risico, maar wel een risico.”

Onderzoek duurzame energie
De meeste mensen kennen het KNMI van het weerbericht, niet van onderzoek en klimaatmodellen. “Ik was pas op een symposium van Energeia,” zegt Koolhaas. “Mensen waren verbaasd dat het KNMI er was. Maar het gaat over zon en wind! Wie weet daar nu veel van? Wij meten zon en wind op heel veel plekken op land en op zee, en op verschillende hoogtes. Dat mag wel wat bekender worden.”
Het KNMI experimenteert ook met maand- en zelfs seizoen-verwachtingen van zon en wind. “We hebben nu bakken met rekenkracht in de kelder staan, één van de grootste computers van Nederland,” zegt Niels Bijleveld, accountmanager klimaat en energie.
Bij windmolens kun je inschatten dat het uitmaakt waar je ze neerzet. Maar ook voor zoninstraling maakt het veel uit waar je zit. Er is een behoorlijk verschil tussen het oosten en het westen van het land. “De druk op ruimte in het westen is hoog: dat is de beste plek voor wind, zon en geothermie. En het is daar al druk,” zegt Bijleveld.

Leveringszekerheid
De transitie naar duurzame energie roept tal van vragen op, bijvoorbeeld over de leveringszekerheid. Eerste onderzoeken wijzen uit dat windstille periodes in de winter soms wel drie weken duren. En dat heel West-Europa daar dan tegelijk mee te maken heeft. “Er kan dan wel 75 procent minder windopbrengst zijn dan normaal,” waarschuwt Koolhaas.
Er zijn nu risico-inschattingen voor dijkdoorbraken. “We zouden ook risico-inschattingen kunnen maken voor de kans dat er een dag geen stroom is. En hoe verdeel je dan de stroom die er wel is? Een soort ontruimingsplan maar dan voor energie. Burgers lijken daar nog niets van meegekregen te hebben.”
In de toekomst moeten we mensen helpen om energie te gebruiken als het voorradig is. “Misschien moet er wel een energiebericht komen, naast het weerbericht. We zouden slimme apparaten kunnen koppelen aan datastromen, zodat bijvoorbeeld de vriezer aanslaat als er stroom is. Of dat de auto alvast wordt opgeladen tijdens energievolle dagen.”

Klimaatscenario’s 2021
Het KNMI gaat werken aan nieuwe klimaatscenario’s die in 2021 verschijnen. Dat is een enorme klus, waar tientallen van de bijna vierhonderd medewerkers aan werken. De stakeholderbijeenkomsten hierover zijn net opgestart, met bijvoorbeeld energieleveranciers en verzekeraars. Input van NVDE-leden is welkom.
Het KNMI kijkt terug en vooruit. Bij datareeksen over risicovolle events bijvoorbeeld: hoe hard was de hardste windstoot toen? En hoe hard zou hij zijn als de temperatuur op aarde in de toekomst twee graden hoger is? “Dan is alles een stuk heftiger. In de klimaatscenario’s kijken we 30 of soms 50 jaar vooruit. Dat is belangrijk, want we bouwen nu windturbines voor 30 jaar. Toen er nog maar een enkele windmolen op zee stond, konden we het wel lijden als die omwaaide. Maar als een toekomstige storm een heel windpark beschadigt, hebben we wel een probleem,” zegt Koolhaas.

Hitte-eilanden
Gemeenten willen voorbereid zijn op de toekomst en gaan voor 2019 stresstesten doen in het kader van de nationale adaptatiestrategie. Ze kijken naar vier risico’s: droogte, hitte, hevige neerslag en risico op overstromingen. Die laatste twee zijn al goed bestudeerd in Nederland, maar droogte en hitte niet. “Er zullen in de toekomst vaker hitte-eilanden voorkomen, waarbij het wel vijf tot tien graden warmer kan zijn in de stad, vooral ’s nachts. Dat heeft effect op de arbeidsproductiviteit, vooral omdat mensen slecht slapen door de hitte,” zegt Bijleveld.

Trillingen
Het KNMI gaat ook over seismologie, het meten van trillingen. Het meet bijvoorbeeld de bodembeweging door gaswinning en onderzoekt de risico’s van de ondergrondse opslag van CO2. “Dit zal actueler worden nu het regeerakkoord daar veel van verwacht,” zegt Bijleveld.
“We meten zelfs onderwatergeluid, wist je dat? Het heien bij de bouw van windmolens op zee veroorzaakt trillingen die een negatief effect kunnen hebben op fauna. En tijdens de paar dagen die de vleermuizentrek duurt, is het soms beter dat windmolens op zee stilstaan,” zegt Rubert Konijn, strategisch business manager klimaat. “De Noordzee is de nieuwe energieprovincie van Nederland. Het is één grote bouwput.”

Communicatie over klimaatverandering
Het KNMI wil klimaatverandering communiceren op een manier die aanspreekt. Het brengt drie keer per week een klimaatbericht uit op de website. “De weermannen en weervrouwen op het journaal zijn zeker gecommitteerd om klimaatinformatie te delen tijdens hun weerpraatjes,” zegt Konijn. “Dat is een sterke combinatie.”
Kennis toegankelijk maken voor de maatschappij is de missie van het KNMI. “Dat kan alleen als we daarin gesteund worden. We zijn benieuwd aan welk onderzoek NVDE-leden behoefte hebben en waaraan ze willen deelnemen,” zegt Konijn. “Klimaatverandering zo goed mogelijk weergeven is een gezamenlijk belang.”


Misschien ook interessant