Mohammed Chahim, #2 GL/PvdA Europese verkiezingen: “Alle Nederlanders hebben recht op een lage energierekening”

11 april 2024

De immer optimistische Mohammed Chahim is de nummer twee op de gezamenlijke kieslijst van GroenLinks en de PvdA voor de aankomende verkiezingen voor het Europees Parlement. De geboren Brabander heeft de afgelopen vier jaar Helmond verruild voor Brussel en vecht daar voor ambitieus klimaatbeleid, zeker nu andere wereldmachten de duurzame weg zijn ingeslagen. “Vijf jaar geleden waren we erg ambitieus in Europa met de Green Deal. De realiteit van vandaag de dag is dat we ingehaald zijn door zowel de Chinezen als de Amerikanen, als het gaat om investeringen in groene energie.” Europa moet volgens hem een heldere visie op energie-import creëren: “willen we onze energie uit Spanje of Saoedi-Arabië halen?”, vraagt hij zich af. Duurzame productie van eigen bodem is essentieel: “We moeten zelf zoveel mogelijk duurzame energie opwekken, zodat we reserves voor waterstof creëren.” Op 29 mei gaat Chahim in debat met andere Europarlementariërs in het Europese Energie-verkiezingsdebat in Pakhuis de Zwijger, Amsterdam.

Wat moet in uw ogen de hoofdlijn zijn van het Europese energiebeleid in de komende vier jaar?
“Alles valt en staat bij betrouwbare en betaalbare energie, en stabiele elektriciteitsnetten. En hoe groener, hoe beter! We moeten duurzame alternatieven, zoals groene moleculen, zelf creëren. In Nederland durven we onszelf niet de vraag te stellen wie er van dit groene aanbod gebruik mag maken. Dat gaat over het matchen van beperkte, duurzame en goed betaalbare energie aan de vraag. Het aanbod wil je het liefst koppelen aan bedrijven die je graag wilt behouden. We willen onze afhankelijkheid van het buitenland dusdanig laag houden, dat we een discussie moeten voeren over hoe de economie er over twintig jaar uitziet. Daarvoor moeten we veel meer naast het bedrijfsleven gaan staan. Wij hebben hun investeringscapaciteit nodig om onze doelen te behalen.”

“Hoe ziet Nederland eruit in 2040 of 2050? Wat voor bedrijven horen daarbij? Welke energie kunnen we zelf produceren, en welke energie moeten we importeren? En waar komt die energie dan vandaan? Waar zien we kansen? Welke productie willen we in ons eigen land hebben? Vanuit het oogpunt van veiligheid zijn dit urgente vragen. Uiteindelijk kom je op een raamwerk aan de hand waarvan je politieke besluiten moet nemen. Dit vergt actief Europees industriebeleid. Nu denkt elk land in Europa binnen de eigen grenzen na, vaak over ad hoc vergroeningsbeleid. Kijk maar naar de maatwerkafspraken in Nederland. Tegelijkertijd wordt er niet gekeken naar het grotere plaatje: hoeveel staalbedrijven hebben we in Europa en hoeveel hebben we er nodig? Welke infrastructuur hoort daarbij en wat is de beste ligging? Dat plaatje is belangrijk; niet alleen voor ons eigen denkkader, maar ook om mensen te inspireren. Verandering zonder punt op de horizon, leidt tot chaos. Dit vergezicht hebben we nodig om de energietransitie te zien als kans, in plaats van iets dat ons overkomt.”

De industrie zit erg in het verdomhoekje. Mensen ageren tegen grote vervuilers. Waar staat u in dit debat? Liever hier groen dan elders grijs?
“We moeten nog een stap verder denken: met het eerder genoemde op te stellen raamwerk. Zelf denk ik dat bijvoorbeeld kunstmest geen toekomst in Nederland heeft. Alle voordelen zijn verdampt: het is energie-intensief en we moeten sowieso minder kunstmest gebruiken. Als dat de conclusie is, moet je eerlijk zijn tegenover de sector. We faseren de indirecte en directe fossiele subsidies uit en zetten het geld op een slimme manier in bij de bedrijven waar we wel een toekomst in zien. Als dit betekent dat sommige bedrijven geen businesscase meer hebben, dan is dat de harde waarheid.”

U wilt in 2040 klimaatneutraal zijn. Critici zeggen dat te overspannen doelen en steeds nieuw beleid de aandacht weghalen bij de uitvoering van het beleid. Juist op de uitvoering loopt het spaak. Hoe ziet u dat?
“Vijf jaar geleden waren we erg ambitieus in Europa met de Green Deal. De realiteit van vandaag de dag is dat we ingehaald zijn door zowel de Chinezen als de Amerikanen, als het gaat om investeringen in groene energie. Veel mensen beseffen niet dat we in de veertig procent meest vervuilende sectoren in 2039 klimaatneutraal zijn. Dit komt door het Europese emissiehandelssysteem (ETS). Die grote bedrijven die onder het ETS vallen zijn veel minder ingewikkeld om te verduurzamen dan bijvoorbeeld het personenvervoer of de gebouwde omgeving. Daar is het vaak meer een gebrek aan mankracht en materialen. Als het ons lukt om in 2039 in de ETS-sectoren klimaatneutraal te zijn, dan is het niet zo ambitieus om in 2040 volledige klimaatneutraliteit te behalen. Het is totaal niet logisch dat we in een wereld waarin we zien dat landen versnellen in hun klimaatambities en investeren in groene technologie, wij in Europa zeggen: we gaan een tandje minder doen. Als dat onze houding is, ligt de-industrialisatie voor ons.”

“Klimaatbeleid is tegenwoordig onder het ETS puur economisch beleid. Ik was in Brazilië met een delegatie van het Europees Parlement en daar zeiden bedrijven dat ze zelf vrijwillig gaan nadenken over een emissiehandelssysteem, mocht de overheid daar niet aan willen. Dit is hun wens omdat ze de Europese markt niet willen verliezen, en omdat ze hun eigen vergroening willen kwantificeren. Wanneer ze investeren in vergroening, willen ze dit concurrentievoordeel ook beschreven zien.”

De ambitie is er: nu de uitvoering nog. In Nederland loopt die vaak spaak in lange vergunningprocedures, netcongestie of een tekort aan arbeidskrachten. Welke rol moet de EU volgens u spelen bij het doorbreken van stroperige procedures in lidstaten, zoals in Nederland?
“Het grootste probleem is dat dit ontzettend complexe wetgeving betreft, waarbij we veelal te maken hebben met regionale en nationale netbeheerders en overheden. In de Renewable Energy Directive (REDII) proberen we procedures te versnellen door versnellingsgebieden aan te wijzen. Hierdoor kunnen er versneld zonne- of windparken worden gebouwd. We stellen ook meer geld beschikbaar om een soort snelweg voor elektriciteit en groene moleculen tussen grote industriegebieden te maken, om lokale netten te ontlasten. Dit heet het Trans European Network of Energy (TEN-E). Hier investeren we in plannen die helpen het elektriciteitsnet en de interconnectiviteit te verbeteren.”

Waar vindt u dat de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) zich de komende jaren op zou moeten focussen?
“De NVDE is een ambassadeur voor groene, duurzame energie – en moet dit ook vooral blijven. Daarnaast krijgt de democratisering van ons energiesysteem gelukkig steeds meer aandacht: coöperaties en gemeenten die dingen zelf willen organiseren. En naast opwek moet ook opslag een businesscase krijgen. Dat is een volgende uitdaging. De NVDE en haar achterban kunnen hier een faciliterende rol in spelen.”

De NVDE organiseert het Europese Energie-verkiezingsdebat op 29 mei in Pakhuis de Zwijger, Amsterdam, samen met Netbeheer Nederland, EBN en Energie Samen. Goed idee?
“Dat is zeker een goed idee. Ik neem graag deel aan het debat.”

U gaat straks samen met GroenLinks de campagne in, zelfs onder een groene lijsttrekker, maar daarna scheiden uw wegen weer richting twee fracties, die ook zeker niet altijd hetzelfde stemmen. Is dat geen lastige boodschap?

“Voor mij niet, want uiteindelijk hebben we één programma met beloftes. En invloed op twee fracties! Al onze stemmingen kunnen we uitleggen en zijn geïnspireerd op ons roodgroene programma. We werken al lang samen, zonder dat er ergens een gezamenlijke fractie was. Kijk maar naar wat we hebben gedaan op de gebieden ETS, Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), critical raw materials, enzovoort. We hebben bijna overal hetzelfde gestemd, omdat we vaak onderdeel waren van hetzelfde compromis. En we kunnen het gewoon goed met elkaar vinden! Dat is nu een stap verder gebracht.”

U belooft mensen met een krappe beurs dat zij als eerste toegang krijgen tot goedkope stroom. Hoe werkt dat?
“We vinden dat we alle Nederlanders recht moeten geven op een tocht- en schimmelvrije woning met lage energierekening. We moeten een discussie voeren over het gezamenlijk delen van de kosten van bijvoorbeeld de warmte- en elektriciteitsnetten. Hoe zorgen we dat juist mensen met een kleine beurs daar niet de dupe van zijn? Dat betekent niet dat we alle energiebedrijven moeten gaan nationaliseren, maar we moeten wel nadenken over de positie van overheden. We kunnen bijvoorbeeld als overheid participeren in deze projecten, zodat een deel van de risico’s weg worden genomen.”

“In de wijk waarin ik ben opgegroeid, werd de helft van de woningen verduurzaamd. Voor de andere helft was geen geld. Die huishoudens hebben de afgelopen jaren ongeveer drie keer zoveel betaald voor hun energiekosten, ten opzichte van hun buren in een goed geïsoleerd huis. Mensen met een kleine beurs moeten ook kunnen profiteren van dit comfort. De steun voor de energietransitie zal als sneeuw voor de zon verdwijnen, als mensen wederom geconfronteerd worden met hoge energierekeningen. En ze niet direct voelen dat verduurzaming uiteindelijk beter is dan duur gas importeren uit landen waar je niet zo’n goede relatie mee hebt.”

“Desnoods introduceren we een energieplatform of een sociaal energietarief, zoals in België. Ik zeg niet dat we per se gedifferentieerde tarieven moeten hebben, maar mensen moeten het wel gaan voelen in hun portemonnee. Ik adviseerde mijn eigen moeder om zonnepanelen op haar huurwoning te laten installeren. Die is daar nu hartstikke blij mee, omdat ze er elk jaar op vooruit gaat. Wanneer je ruimte in de portemonnee creëert, wakker je enthousiasme aan.”

De NVDE voert samen met VNO-NCW, MKB-NL, Element NL en anderen de campagne ‘Energie van eigen bodem’. In de campagne pleiten we voor de opwekking van meer duurzame energie op Europees grondgebied. Dit vermindert onze afhankelijkheid van dubieuze buitenlandse mogendheden en geeft ons meer grip op de eigen energierekening. Hoe wilt u de importkloof verminderen: het gat tussen wat we opwekken en verbruiken aan energie?
“Het is belangrijk de juiste uitgangspunten te nemen. We kunnen naar een energiesysteem waar we nog steeds energie importeren, maar wel op een iets kleinere schaal. De vraag is vooral: willen we onze energie uit Spanje of Saoedi-Arabië halen? Daarin moeten we stabiele, lange termijnpartnerschappen aangaan. Ook op politiek vlak. Wat bijvoorbeeld veel mensen niet weten, is dat de zonnecentrales in Marokko gefinancierd zijn door de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank. Een deel van die stroom wordt geëxporteerd naar Europa, en een deel wordt tegen betaalbare tarieven lokaal beschikbaar gesteld. Na een aantal jaar wordt de centrale overgedragen aan de Marokkanen. Zo hebben wij een tijd lang goedkope Marokkaanse zonne-stroom ontvangen, hebben we onze investering terugverdiend en krijgen de Marokkanen een duurzame zonne-centrale erbij. Dit is een win-winsituatie. Dit soort relaties zijn de toekomst, naast eigen opwek natuurlijk. We moeten zelf zoveel mogelijk duurzame energie proberen op te wekken, zodat we naast het dekken van de eigen minimale capaciteit ook reserves voor waterstof kunnen opbouwen. Waterstof kan dan worden ingezet als minder politiek en geopolitiek gevoelig instrument dan hoe aardgas en olie nu worden ingezet.

Hoe moet de Net-Zero Industry Act (NZIA) versterkt worden om op te kunnen boksen tegen de actieve industriepolitiek van China en de VS? Wilt u bijvoorbeeld een Europees fonds voor vergroening van de industrie?
“Een dergelijk fonds is belangrijk, omdat er anders geen sprake meer is van een gelijk speelveld. De helft van onze Europese staatssteun komt uit Duitsland, een kwart uit Frankrijk en de andere 25 landen zijn verantwoordelijk voor het laatste kwart. Dat is niet houdbaar. We hebben een significant fonds nodig om alle hobbels op het energietransitiepad weg te kunnen nemen. Dan praten we echt over een fonds van bijvoorbeeld duizend miljard euro.”

“Dit hoeven echt niet allemaal subsidies te zijn; er kunnen ook leningen verstrekt worden. Als we de ‘onrendabele top’ maar publiek op ons nemen. Dit kan met bijvoorbeeld contracts for differences, zoals we die nu kennen bij onder andere waterstof. De Europese waterstofbank matcht vraag en aanbod en financiert het verschil voor de komende tien jaar. Dit kunnen we uitbreiden naar bijvoorbeeld batterijen en industriële warmtepompen. Zo haal je het kip-ei-verhaal weg: want normaal gesproken komt het aanbod er niet zonder vraag en vraag ontstaat nooit als er geen aanbod is.”

U rent in het Europees Parlement en ook daarbuiten van hot naar her. U doet zelfs mee aan de marathon van Amsterdam. Helpt het trainen aan uw fysieke uithoudingsvermogen bij uw politieke werk?
“Helaas heb ik een knieblessure, waardoor ik tien kilo aan ben gekomen. Nu ben ik weer aan het afvallen. Hardlopen deed ik niet per se voor het uithoudingsvermogen voor de politiek. Vaak had ik geen puf meer om iets met mijn kinderen te doen of met mijn partner te eten, als ik laat thuiskwam van mijn werk. In de politiek debatteer je vaak tot laat op de avond en zijn nachtelijke vergaderingen niet uitzonderlijk. Hardlopen helpt om mijn hersenen te legen. Het gevoel dat je krijgt na een intensieve workout – dat is onbeschrijfelijk.”


Misschien ook interessant