Tom Middendorp was van 2012 tot 2017 Commandant der Strijdkrachten: de hoogste baas van Defensie. Op zijn buitenlandse missies zag hij hoe de strijd tégen klimaatverandering een strijd vóór vrede is. ‘Klimaatverandering is vaak een drijvende kracht achter conflicten’, stelt hij. Het leverde hem de geuzennaam, en titel voor zijn boek, op: de Klimaatgeneraal. Vorig jaar bezocht hij conflictgebieden voor de NPO-serie Missie Middendorp. Van radicalisering in Irak tot piraterij in Somalië en de strijd tegen het water in Bangladesh – allemaal hebben ze een link met het veranderende klimaat. En conflicten daar, hebben directe impact op ons leven in Nederland. De sleutel ligt bij de energietransitie: ‘daardoor worden we onafhankelijker, autonomer en dus weerbaarder.’
Commandant der Strijdkrachten (CDS) is de hoogst geplaatste militair van de Nederlandse krijgsmacht. Wat is de belangrijkste functie van de CDS?
“De CDS is de baas van Defensie en adviseert de politiek over hoe het militaire instrument ingezet kan worden om de veiligheid van ons land te waarborgen. Ik legde opties aan de politiek voor en vertaalde de gekozen route door in de militaire praktijk. De minister van Defensie en ik hadden dagelijks overleg. Daarnaast was ik ook de planner die vooruit kijkt: welke capaciteit heeft Defensie in de toekomst nodig? Welke investeringen moeten we doen? Welke eisen horen daarbij? De CDS stuurt onder meer de landmacht, luchtmacht, marine en marechaussee aan. Ook is de internationale dimensie van het werk groot: veel operaties coördineren we onder de vlag van de EU, NAVO, VN of andere organisaties.”
U bent op meerdere missies in oorlogsgebieden geweest. Wanneer raakte u doordrongen van de schade die klimaatverandering in deze gebieden aan kan richten?
“Klimaat is een onderwerp dat buiten de scope ligt van veel militairen. ‘Dat is iets voor een ander ministerie, want wij hebben al genoeg op ons bordje’, denken veel militairen. Gek eigenlijk, want militairen leven elke dag in de natuur en iedere operatie begint met een analyse van weer en terrein. Dat is toch een kleinere schaal dan het reusachtige klimaatprobleem. De eerste keer dat ik echt met het vraagstuk in aanraking kwam was tijdens mijn tweede uitzending naar Afghanistan. Daar heb ik gezien wat droogte met mensen doet. Veel van de spanningen in Uruzgan hadden te maken met waterschaarste. Water werd als machtsmiddel gebruikt door de Taliban. Pas toen we hierop gingen handelen, werd het rustiger in dat gebied. Klimaatverandering is vaak een drijvende kracht achter conflicten. Dat was voor mij een eye opener.”
Klimaatverandering wordt vaak gezien als een ecologisch probleem. U heeft nationale bekendheid vergaard door het klimaatvraagstuk te koppelen aan veiligheid. Dat deed u voor het eerst in 2016, en daarna in uw boek Klimaatgeneraal. Wat is de kern van uw boodschap?
“Klimaatverandering heeft een enorme impact op onze veiligheid. Toen ik directeur Operaties werd, verantwoordelijk voor missies over de hele wereld, zag ik het probleem overal: van piraten in Somalië tot IS in Irak. Droogte drijft mensen tot wanhoop en in de handen van extremisme.
Helaas is het woord klimaat in de vijf jaar dat ik CDS was, nooit genoemd. Ook niet in de NAVO of de EU. Als het zo’n enorme impact op ons leven heeft, waarom besteden we er dan geen aandacht aan? Toen ik het adresseerde, werd ik gezien als groene activist. Daardoor kreeg ik de bijnaam klimaatgeneraal, dat ik uiteindelijk als geuzennaam heb omarmd. Dit hielp om het onderwerp te depolitiseren. We moeten het zien als een thema dat ons allemaal raakt: van links tot rechts. Het heeft met veiligheid te maken, maar ook met onze economie, energie, enzovoort. Het raakt alle terreinen van onze samenleving.”
U stelt dat er meerdere vormen van veiligheid zijn. Bijvoorbeeld militaire en geopolitieke, maar ook economische en sociale. Kunt u een voorbeeld geven van hoe klimaatverandering economische en sociale veiligheid in de EU bedreigt?
We komen uit tachtig jaar stabiliteit, voorspelbaarheid en overvloed aan grondstoffen. Dat tijdperk is nu afgelopen. We stappen nu een tijd van schaarste en overbevolking in. Dit leidt tot een steeds grotere kloof tussen vraag en aanbod wereldwijd. Die kloof zorgt voor spanningen. Klimaatverandering jaagt deze kloof verder aan, omdat dit het bewoonbare deel van de wereld verkleint. Ook kunnen afhankelijkheden van schaarse grondstoffen, zoals energie, tegen ons worden gebruikt. Zeker in een wereld die steeds harder aan het concurreren slaat.
In Somalië leeft bijna iedereen van akkerbouw. Boeren daar hadden altijd één zekerheid: de regenperiode. In de laatste vijf jaar hebben ze nog maar twee regenperiodes gehad. Dat betekent drie jaar lang een mislukte oogst. Stel je voor wat dit voor mensen doet – welk perspectief hebben ze nog? Ze trekken massaal naar de steden toe en kunnen daar geen werk vinden. De wanhoop leidt tot wanhopige keuzes. Velen worden de criminaliteit, piraterij of het extremisme ingelokt. Dit geldt voor landen in Afrika, het Midden Oosten en Zuidoost Azië. Dat heeft directe economische impact op onze aanvoerketens. Daarnaast kunnen natuurrampen en wisselende weerspatronen ontwrichtend werken op onze eigen lokale economieën. Die enorme regenval in Spanje, daarvan zei het KNMI dat het ook bij ons kan gebeuren. Dat heeft directe impact op onze sociale en economische veiligheid.
De VS en de EU sloten op 29 juli een deal waarin de EU belooft 750 miljard in drie jaar aan Amerikaanse energie en energietechnologie uit te geven. Experts bekritiseren dit als volstrekt onhaalbaar, en bovendien beslissen bedrijven waar ze energie kopen, niet de Europese overheden. Hoe kijkt u tegen deze deal aan? Waarom wordt het spel zo gespeeld?
“Ik denk dat de EU wilde voorkomen dat het verder escaleerde. Voor de korte termijn is dit een goede oplossing, maar voor de lange termijn is het van belang dat we ons steeds onafhankelijker gaan maken. Daarvoor moeten we gaan innoveren. De energietransitie is een perfect voorbeeld, daarmee worden we autonomer. Hoe sneller we onafhankelijker worden, hoe meer dit het risico op conflicten vanuit veiligheidsperspectief beperkt.
Voormalig president Eisenhower zei het al: the urgent wint het meestal van the important. De energietransitie en klimaatverandering zien mensen als thema’s voor de middellange termijn. Het is extreem belangrijk voor toekomstige generaties, terwijl thema’s als handelsoorlogen en geopolitieke spanningen kortetermijnbelangen zijn. In dat spanningsveld begeeft de EU zich. Gelukkig kunnen we het kortetermijnbelang van veiligheid en weerbaarheid koppelen aan de energietransitie.”
Is een decentrale duurzame energievoorziening makkelijker te beveiligen in oorlogstijd dan enkele elektriciteitscentrales?
“Vanuit veiligheidsoptiek is een decentrale energievoorziening altijd veiliger. Een centrale energievoorziening betekent ook centrale hubs, centrale aanvoerlijnen en centrale opslaglocaties. Dat zijn altijd doelwitten, kijk maar naar Oekraïne. Energievoorziening is een eerste doelwit in conflicten. In hybride oorlogsvoering kun je daarmee hele samenlevingen ontwrichten. Voor een deel houdt Nederland een centrale behoefte. De grote energieslurpers zijn niet decentraal te voorzien. Wel denk ik dat decentraal enorm potentieel heeft. Natuurlijk blijft cybersecurity een belangrijk issue, maar datzelfde geldt ook voor bijvoorbeeld ons betalingsverkeer en andere functionaliteiten. Decentrale hubs die autonoom werken, zijn ook weer moeilijker om voor een heel land te hacken. Dit kan enorm helpen om de weerbaarheid in ons land te vergroten, en de acceptatie van de energietransitie voor burgers te verhogen.”
De wereld is er sinds de publicatie van uw boek Klimaatgeneraal niet stabieler op geworden. Tegelijkertijd ligt Nederland niet op koers om de klimaat- en energiedoelen voor 2030 te halen. Wat is uw boodschap voor de politieke partijen die nu hun verkiezingscampagne aan het voorbereiden zijn?
“We moeten de energietransitie zien vanuit verschillende oogpunten, zoals nationale weerbaarheid. Hierdoor krijgen we een sterker verhaal richting de politiek. Louter klimaat is niet populair en staat niet hoog op de agenda. De energietransitie kan ons helpen onafhankelijker en autonomer te worden. Nederland kan vooroplopen als we groene innovaties als exportproduct gaan gebruiken. Dat versterkt ook nog eens onze economie. Dit verhaal moeten politieke partijen uitdragen.”
Op de NAVO-top in Den Haag werd een historische keuze gemaakt: een defensienorm van vijf procent. Het streven is om 1,5 procent daarvan aan brede weerbaarheid uit te geven. Sinds het begin van de oorlog heeft de EU meer geld aan Rusland betaald voor aardgas en olie, dan aan steun voor Oekraïne. Zou die 1,5 procent onder meer naar energietransitie-investeringen moeten gaan?
“Ik denk dat dit onderdeel van die 1,5 procent kan uitmaken. Maar het moet wel in de zin van weerbaarheid gebruikt worden. Veel partijen kijken gulzig naar die miljardeninvestering van 1,5 procent. Het vereist dat de sector heel goed duidelijk maakt dat dit een essentieel onderdeel is van de weerbaarheid van ons land. Met Oekraïne heeft de sector een goede case: energie-infrastructuur is daar elke dag het doelwit van hybride oorlogsvoering. Dat kan zich ook naar Nederland uitbreiden. Daarnaast kan de 1,5 procent worden besteed aan duurzame innovaties, bijvoorbeeld om Defensie energieneutraal en autonoom te maken. Deze innovaties zijn daarna vaak ook weer civiel toepasbaar.”
Bent u positief gestemd over onze inspanningen in de EU om klimaatverandering tegen te gaan?
“Het is goed dat we de Green Deal hebben doorvertaald in wet- en regelgeving. Ook stellen we steeds meer eisen aan onze aanvoertekens, zoals uit Azië. China wil leidend worden op het gebied van duurzame energie. Dat komt niet door de EU, maar de EU heeft wel een aanjagend effect op dit soort landen. Eurocommissaris Hoekstra onderkent ook dat de veiligheidsdimensie van klimaatverandering kan helpen het thema aan de korte termijn te koppelen. Daar ben ik positief over. Maar het gaat niet snel genoeg; we voelen in toenemende mate de noodzaak, maar nog niet de urgentie.”
Hoe duurzaam leeft u zelf?
“Mijn huis ligt vol met zonnepanelen en ik rijd elektrisch. Ook vlieg ik niet voor vakantie en probeer ik zoveel mogelijk de trein te pakken. Helaas ontkom ik er niet aan om soms voor verre zakenreizen het vliegtuig te pakken. Het systeem is er nog niet op ingericht. Dat maakt het alleen maar belangrijker om de transitie voort te zetten.”