Willem Blanken is politicoloog en directeur van onderzoeksbureau Kieskompas, bekend van de populaire stemhulp tijdens verkiezingscampagnes. Het valt hem op dat veel meer mensen overtuigd zijn van het belang van duurzaamheid ten opzichte van tien jaar geleden. ‘Het is een trein waar we met zijn allen inzitten en die niet meer te stoppen is.’ Dit is terug te zien in het Klimaat- en Energiekieskompas, gelanceerd in samenwerking met onder andere de NVDE. Daaruit bleek dat kiezers willen dat de overheid actief investeert en regie neemt in de energietransitie. Daarbij merkt Blanken op dat kiezers vaak al verder zijn dan politieke partijen zelf. ‘Sommige partijen lijken nog achterin de klimaattrein te zitten, terwijl hun achterban verder vooraan zit.’
Kunt u vertellen wat het Kieskompas precies doet?
“Het Kieskompas staat bekend als stemhulp, maar het is meer dan dat. Het Kieskompas is een onderzoeksbureau dat onderzoek doet naar de politieke en maatschappelijke opinie. Dit doen we voor wetenschappelijke instituties of brancheorganisaties, zoals Clingendael en MKB Nederland.”
Wanneer ontstond dit idee?
“Het Kieskompas is bedacht door André Krouwel, universiteit hoofddocent aan de Vrije Universiteit. Hij heeft Kieskompas in 2006 vanuit de VU opgezet als alternatief voor de StemWijzer, destijds de enige stemhulp. Kieskompas werkt met twee belangrijke principes: ten eerste moeten alle antwoorden van politieke partijen zorgvuldig onderbouwd worden. Wij controleren die informatie en gaan met partijen in gesprek als iets niet blijkt te kloppen. Het tweede principe is dat we een ruimtelijk model gebruiken om het politieke landschap in kaart te brengen. Daarmee bepalen we de positie van de kiezer en die van de partijen ten opzichte van elkaar. Dat is dus anders dan tools die alleen een lijstje geven met het percentage overeenkomstige antwoorden per stelling.”
Kunt u wat meer zeggen over hoe de stellingen en hoe de antwoorden daarop van politieke partijen tot stand komen?
“We sturen de stellingen allemaal tegelijk op. Dan leveren de partijen hun antwoorden aan, met bronnen ter onderbouwing. We bekijken daarbij kritisch of de bronnen overeenkomen met het antwoord dat ze geven. Bij de eerste controleronde keuren we zo’n 25 procent af. Dat geeft aan hoe serieus we die controle nemen. Daarna ontstaat er per politieke partij een discussie over het antwoord en soms betekent dat partijen op zoek gaan naar andere bronnen die hun antwoord beter onderbouwen. Dat is het grote verschil tussen Kieskompas en andere stemhulpen. Je moet als partij kleur bekennen. Het is onmogelijk om opportunistisch te blijven zweven.”
Wat geeft u persoonlijk energie om als directeur bij het Kieskompas aan de slag te gaan, zowel bij het onderzoeksbureau als in verkiezingstijd?
“Ik ben politicoloog; dat verraadt dat ik politieke processen interessant vindt. Er is ook een meer democratische doelstelling. In een goed functionerende democratie hoort politieke geletterdheid. Mensen moeten tot op zekere hoogte politiek geïnformeerd zijn voor het systeem goed kan werken. Het Kieskompas biedt een laagdrempelig instrument waarmee mensen toch veel informatie krijgen.”
Wat waren de assen in het Kieskompas over Klimaat en Energie en waarom is hiervoor gekozen?
“Er zijn verschillende dimensies waarop we politieke partijen kunnen vergelijken. De sociaaleconomische dimensie staat eigenlijk nooit ter discussie. Het gaat daarbij bijvoorbeeld over wonen, werken, belastingen en de rol van de overheid. Van origine was er ook de medisch-ethische dimensie. Sinds de jaren nul is daar ook een culturele dimensie bijgekomen, die gaat over migratie, klimaat, energie en duurzaamheid. We moeten hierin een keuze maken: met te veel dimensies gaat de eenvoud en toegankelijkheid verloren. Daarom brengen wij het altijd terug tot twee dimensies. Bij het Klimaat- en Energiekieskompas hebben wij de verticale as getypeerd als activerend en behoudend klimaatbeleid. Horizontaal staat de klassieke links-rechts-verhouding. Wij doen onderzoek onder zo’n 10.000 Nederlanders die we vragen om de stellingen in te vullen. Vervolgens kijken we welke antwoorden met elkaar samenhangen. Zo delen we sommige stellingen toe aan de ene as en andere stellingen aan de andere as, en ontstaat er een coördinaat. Het is een combinatie van inhoudelijke elementen en het onderzoek op basis waarvan mensen die stellingen invullen.”
In het Kieskompas bevinden alle politieke partijen zich op één lijn, van rechtsonder naar linksboven. Is dit ook zo bij het Klimaat- en Energiekieskompas?
“Daar is het minder zichtbaar. Bij het Klimaat- en Energiekieskompas was te zien dat partijen zich ook linksonder bevonden. De meeste partijen schuiven over het algemeen op naar links, behalve de radicaalrechtse partijen. Het hangt samen met het idee dat dit een belangrijk onderwerp is, waarbij de overheid een rol moet spelen als voortrekker die regie moet nemen. Daarnaast zien we meer solidariteit met mensen met een laag inkomen. Die moeten volgens velen worden geholpen met het betalen van de energiekosten of het nemen van duurzaamheidsmaatregelen. Ongeveer dertig procent van de kiezers komt bovendien uit in de twee kwadranten lege kwadranten, rechtsboven en linksonder. Het aanbod van politieke partijen vertegenwoordigt dus niet precies de vraag.
Wat viel u in zijn algemeenheid op?
“Duurzaamheid is mainstream geworden. Waar het tien jaar geleden nog een enorm polariserend onderwerpen was, is de meerderheid er nu van overtuigd dat het een belangrijk thema is. Dat zie je ook terug in het Klimaat- en Energiekieskompas. Er is in grote mate overeenstemming over duurzame maatregelen. Kiezers zijn behoorlijk ambitieus. Los van de meer radicaalrechtse partijen, die blijven vaak ontkennend of kritisch, zien we dat alle andere partijen doordrongen zijn van de noodzaak. Ook vinden deze partijen dat de overheid een actieve rol moet spelen in de energietransitie. Dat verklaart waarom partijen in vergelijking met het algemene Kieskompas hier iets naar links opschuiven: de overheid moet een rol spelen om te voorkomen dat mensen buiten de boot vallen.”
Zijn er verschillen tussen de standpunten van politieke partijen en haar achterban?
“Verschillen zien we terug bij de stelling ‘we moeten altijd kiezen voor goedkope energie, ook al is het meer vervuilend’. Daar is vrijwel geen enkele kiezer het mee eens. In de achterban van de VVD kiest meer dan de helft voor schone energie, ook al is dat iets duurder. Bij de stelling: ‘de overheid moet meebetalen aan het duurzamer maken van sociale huurwoningen’, is ook meer dan 55 procent van de achterban van de VVD het eens. Daar zien we dat de VVD een afwijkend standpunt inneemt ten opzichte van hun eigen achterban. De solidariteit bij de VVD-achterban is groter dan het standpunt van de VVD zelf.”
Hoe kijkt u nu naar de formatie?
In algemene zin zien we dat het brede midden tot elkaar veroordeeld is. D66 en CDA hebben al compromissen gesloten. Bijvoorbeeld met betrekking tot de CO₂-heffing: daar heeft D66 een concessie gedaan richting het CDA. En bij de kilometerheffing is het weer andersom: D66 wil het, en het CDA past zich daarin aan. Het is grappig om te zien dat de VVD soms een ander standpunt inneemt dan hun achterban. Kunnen we bedrijven beter verplichten te verduurzamen of korting geven op de energierekening? De VVD is tegen de verplichting om te verduurzamen, maar de achterban van de VVD vindt zo’n verplichting juist wél een goed idee. Dat kan voor de VVD een concessie zijn die zonder veel pijn te maken is. Dus bij de VVD zit best wat ruimte om hier gezamenlijk uit te komen. En dan heb je GroenLinks-PvdA nodig om tot een meerderheid te komen. Die kans is gewoon veel groter dan met JA21. JA21 heeft zulke fundamenteel andere opvattingen, eigenlijk over alles, dat je daar geen werkbare afspraak mee kunt maken.”
De VVD-achterban staat ook achter het verplichten van fabrikanten om duurzame materialen te gebruiken.
“Ruim 65 procent van Nederland het daarmee eens is. Ook bij de VVD-achterban is meer dan de helft voor. Mensen vinden dat we duurzame stappen moeten zetten, ook als dat betekent dat de overheid in de markt ingrijpt. Dat zien we breed terug: zelfs bij de PVV-achterban is meer dan 45 procent voor. 55 procent van de VVD-kiezers is tegen een kilometerheffing voor personenauto’s, maar tegelijkertijd is zo’n 35 procent inmiddels vóór die maatregel.”
Dat is best opvallend. Wat is hier de verklaring voor?
“De gedachte dat we CO2 moeten reduceren is inmiddels in de samenleving gesleten. Mensen zien dat als de route vooruit, en zijn bereid om daar concessies voor te doen. Duurzaamheid is een trein waar we met z’n allen inzitten en die niet meer te stoppen is. De discussie gaat over de stations die we voorbijkomen, maar de trein is onderweg.”
Op het thema klimaat en energie valt er dus wel een coalitie te bouwen?
“Ik denk dat dit mogelijk is. Het is nu makkelijker dan tien jaar geleden. Het gaat niet meer over harde deadlines, maar om het vinden van maatregelen waar partijen het wél over eens kunnen worden. Zo blijft de trein op snelheid. De discussie is veranderd. Er is breed besef dat we hiermee vooruit moeten.”
