Kabinetsdrieluik over gasvormige energiedragers

2 april 2020

Op 30 maart heeft het kabinet drie kamerbrieven uitgestuurd over gas: een algemene beschouwing over de rol van gas in het huidige en toekomstige energiesysteem, een kabinetsvisie waterstof en een routekaart groen gas. De NVDE verwelkomt deze brieven, gegeven het belang van deze gasvormige energiedragers als breed inzetbare klimaatneutrale opties, die samen met schone elektriciteit en warmte onze energiehuishouding zullen moeten verduurzamen. We zullen binnenkort komen met een nadere inhoudelijke reactie en met voorstellen hoe marktpartijen en overheid hun rol in de waterstofvisie en de routekaart groen gas nader kunnen oppakken.

Brief ‘De rol van gas in het energiesysteem van nu en in toekomst’

Deze brief benadrukt de rol van gasvormige energiedragers in ons huidige energiesysteem en geeft aan dat we ook in het energiesysteem van de toekomst nog steeds gassen zullen gebruiken. Diverse scenariostudies die de brief aanhaalt, schatten dat in 2050 30-50% van ons finale energieverbruik nog steeds met gassen zal worden bediend, met inzet in alle sectoren. Daarmee is het naast schone elektriciteit een belangrijke energiedrager.

In de energietransitie is uiteraard het verduurzamen van het huidige gasgebruik essentieel. Dat gebeurt via twee sporen:

  • Het reduceren van het gasverbruik, door energiebesparing en door verschuiving van inzet van gas naar andere energiedragers
  • CO2-vrij maken van het resterende gasverbruik met inzet van groen gas en ‘duurzame waterstof’.

Ook de toekomst van de Nederlandse gasinfra moet worden bezien met deze blijvende rol voor gassen.

Tenslotte onderstreept de brief het belang op korte termijn van blijvende gaswinning uit Nederlandse kleine velden, als alternatief voor een toenemende import van gas. Met uiteraard oog voor de risico’s van gaswinning.

zie hier de brief ‘De rol van gas in het energiesysteem van nu en in toekomst’

Kabinetsvisie waterstof

Deze kamerbrief schetst allereerst het belang van CO­2-vrije waterstof (wat overigens niet wordt gedefinieerd) als noodzakelijke schakel in een duurzaam energiesysteem, met een rol in alle sectoren en een ‘systeemrol’ bij hoge aandelen wind en zon. De minister spreekt waardering uit voor alle waterstofinitiatieven en -ambities.

Daarna schetst de brief het veld: de belangrijkste internationale ontwikkelingen, het belang voor de Nederlandse economie (voor het vestigingsklimaat van de industrie, maar ook de kansen die waterstof biedt aan bedrijven in de keten). En de minister geeft aan dat waterstof niet nieuw is en in Nederland al grootschalig wordt geproduceerd en toegepast.

Regie en fasering over de hele keten staan centraal in de beleidsagenda: vraag, infrastructuur en aanbod zijn immers niet los van elkaar te zien. Daarbij zijn vier hoofdlijnen onderscheiden:

  1. Wet- en regelgeving, over de inzet van het bestaande gasnet voor waterstof, de marktordening van een waterstofnet, de ontwikkeling van GvO’s en certificering, veiligheidseisen en waterstof in het programma Energiehoofdinfrastructuur
  2. Kostenreductie en opschaling productie: Belangrijkste hierbij is de introductie van een nieuwe tijdelijke regeling voor exploitatiesteun. Daarnaast uiteraard ondersteuning van toegepast onderzoek en pilots, en monitoring van de effectiviteit van de SDE++ voor de verschillende vormen van waterstof. Ook gaat er worden verkend wat de voor- en nadelen zouden kunnen zijn van directe integratie van Wind op Zee en waterstof, en van een mogelijke bijmengverplichting in het gasnet.
  3. Bij verduurzaming eindgebruik loopt de brief de verschillende vraagsectoren na en geeft vooral een overzicht van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de lopende activiteiten per sector.
  4. Tenslotte geeft de brief bij ondersteunend en flankerend beleid aan wat er wordt gedaan aan internationale samenwerking en aan regionaal beleid.

De tijdlijn in de kamerbrief is nog vrij algemeen geformuleerd, met de wens om op korte termijn de wet-en regelgeving op orde te krijgen en de eerste productie-installaties van de grond te krijgen. Op basis daarvan moeten we meer inzicht krijgen in de perspectieven op langere termijn. Het Nationaal Waterstofprogramma dat er gaat komen, zal dan ook adaptief zijn opgezet, en de fasering richting 2030 verder uitwerken. De periode tot en met 2021 wordt daarin gezien als een eerste voorbereidende fase met de lopende initiatieven en projecten als vertrekpunt.

Zie hier de Kabinetsvisie waterstof

Beleidsbrief Routekaart Groen Gas

In deze beleidsbrief bevestigt minister Wiebes het belang van groen gas als een van noodzakelijke opties voor het behalen van de klimaatdoelen. De minister geeft aan dat aanvullende overheidsinzet nodig is om de groengasproductie op te schalen en doet een dringend beroep op de sector groen gas om te komen tot een centrale en integrale sectororganisatie.

De minister zal onderzoeken hoe de SDE++ voor groen gas verbeterd kan worden. Ook worden alternatieve instrumenten verkend, zoals een aparte subsidieregeling voor groen gas en instrumenten die de vraag stimuleren; bij dat laatste worden als mogelijkheden een bijmengverplichting genoemd en een verlaging van de energiebelasting op groen gas.

De minister benoemt het vinden van geschikte productielocaties als bottleneck. Dat zijn locaties waar de benodigde biomassastromen dichtbij zijn, omwonenden niet gehinderd worden en het groen gas makkelijk op het gasnet gevoed kan worden. Lopend onderzoek van Energiebeheer Nederland (EBN) moet duidelijk maken of groengasinstallaties gebouwd kunnen worden op locaties waar nu nog aardgas wordt (of werd) gewonnen.

De NVDE ziet uitvoering van deze voornemens als urgent. De ambitie van het Klimaatakkoord is om de groengasproductie de komende tien jaar met een factor vijf te laten groeien. Onder de huidige condities komen we nog niet halverwege dat voornemen.

Zie hier de routekaart Groen Gas


Misschien ook interessant