Dirk Van Evercooren is zelfstandig strategisch energieadviseur in Vlaanderen. Voorheen was hij voorzitter van ODE-Vlaanderen, een vergelijkbare brancheorganisatie als de NVDE. Hij laat ons zien dat België tegen dezelfde uitdagingen aanloopt als Nederland: ‘De doorlooptijd van een windproject kan makkelijk acht jaar bedragen.’ Nederland gaat 29 oktober weer naar de stembus en België heeft veel ervaring met lange formaties. Van Evercooren: ‘Het is essentieel dat de overheid voorspelbaar beleid voert en daar helder over communiceert.’ Het verhaal vanuit de sector moet volgens hem meer gericht zijn op de voordelen van duurzame technieken: Minder import van fossiele brandstoffen, gezondere lucht, minder lawaai en meer lokale banen. ‘Met deze positieve verhalen activeren we mensen die niet geactiveerd worden door klimaatverandering.’
Wanneer raakte u overtuigd dat we van fossiele brandstoffen af moeten?
“Duurzaamheid is een rode draad door heel mijn carrière. Ik begon met werken in het begin van de jaren 90. Op dat moment kwam het thema duurzaamheid op de mondiale agenda. Ik heb het geluk gehad om aanwezig te mogen zijn bij de Earth Summit in Rio in 1992, in de Belgische delegatie. Op deze conferentie is het thema wereldwijd op de kaart gezet. Daarna ben ik lid geweest van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, dat de Belgische overheid adviseert. De afgelopen jaren maakte ik onderdeel uit van de Antwerpse klimaatraad. Nu pas ik deze kennis toe als strategisch adviseur in de energiesector.”
Wat voor soort bedrijven en organisaties adviseert u momenteel?
Ik heb twee grote werkdomeinen. Enerzijds ben ik voorzitter van de I-TRACK Standard Foundation, die zich onder meer bezighoudt met Energy Attribute Certificates, zoals I-REC(E). Hiermee kan de afkomst van duurzaam geproduceerde energie aangetoond worden. In Europa noemen we dat Garanties van Oorsprong. Op Europees niveau doe ik een project voor RECS Energy Certificate Association hierrond.
Anderzijds geef ik advies aan lokale besturen en bedrijven. Vooral richt ik mij op wat jullie mkb noemen. Dat noemen wij KMO: kleine of middelgrote ondernemingen. Die wereld is nog onvoldoende met de energietransitie bezig, wat het voor een adviseur moeilijk maakt om impact te maken. Ik probeer deze bedrijven aan een langetermijnvisie te helpen, die nodig is om de energietransitie op bedrijfsniveau toe te passen.”
Veel lezers van dit interview zijn bekend met de staat van de Nederlandse energietransitie en werken ook aan deze transitie in Nederland. Hoe staat België ervoor?
“De CO2-reductiedoelstelling die we vanuit Europa hebben opgelegd gekregen is lager dan in Nederland: 47 procent reductie in 2030, tegen 55 procent in Nederland. Dat heeft te maken met de erkenning dat België en met name Vlaanderen sterk geïndustrialiseerd is en daarmee erg energie-intensief is. Die 47 procent tegen 2030 lijkt mij heel moeilijk haalbaar. De Vlaamse regering legt de lat zelfs nog lager. Zij leggen de lat op 40 procent. Onze mogelijkheden zijn beperkt en het ontbreekt helaas aan drang en visie om die ambities te realiseren. Daarnaast zijn veel aspecten van het energie- en klimaatbeleid geregionaliseerd: Vlaanderen, Wallonië en Brussel moeten daarover met de federale regering overeen komen. Dit levert versnippering en coördinatieproblemen op.”
Biedt de complexe bestuurssituatie in België ook kansen in de energietransitie?
“Ik denk dat de complexiteit toch ook bepaalde voordelen heeft. Een paar jaar geleden heeft het federale niveau meer dan een jaar onderhandeld om tot een regering te komen. Regionale regeringen houden de boel dan draaiende. Als één bestuursniveau gedurende 541 dagen in formatiegesprekken zit, ligt de boel gelukkig niet 541 dagen volledig stil. We zijn veerkrachtig doordat we onze risico’s kunnen spreiden over verschillende regeringen. Maar voor de energietransitie is die complexiteit over het algemeen geen positieve factor. Elke groene maatregel van een minister in de federale regering kan worden aangevochten door de Vlaamse regering en andersom. Er worden veel politieke spelletjes gespeeld.”
Wat zijn de belangrijkste technieken waar België op leunt?
“We zijn nog erg gericht op fossiele energie. Olie en aardgas maken samen meer de helft van onze energiemix uit. Onze elektriciteitsmix is daarentegen verrassend schoon: gas speelt daarin maar een kleine rol. En België heeft natuurlijk altijd een groot aandeel nucleair gehad, waar ik niet per se voorstander van ben. Elektrificatie is de aangewezen route voor zowel het verduurzamen van wegtransport als de industrie. We hebben net als in Rotterdam een grote energie-intensieve petrochemische sector. Daar wordt volop geëxperimenteerd met elektrificatie en waterstof – dat gaat met vallen en opstaan.”
In Nederland zijn de elektriciteitsprijzen een stuk hoger dan in nabijgelegen landen als Duitsland en Frankrijk. Hoe zit dat in België?
“De regulatoren laten daar jaarlijks onderzoek naar laten uitvoeren. De elektriciteitsprijs is in Vlaanderen in veel gevallen hoger dan in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, en lager dan in Nederland (behalve voor gezinnen) en Duitsland. De gasprijs is helaas in België heel aantrekkelijk. Als je relatief goedkoop aardgas moet gaan vervangen voor relatief dure elektriciteit, dan is het logisch dat je op weinig enthousiasme vanuit de industrie kunt rekenen.”
Hoeveel weerstand is er tegen windmolens, zonneparken en hoogspanningsmasten?
“Net als in Nederland is er een groot draagvlak voor hernieuwbare energie. Jammer genoeg is er ook weerstand bij lokale bewoners. Omwonenden tekenen vaak protest aan als er plannen zijn om een windmolen in hun omgeving te bouwen. Dan kan de doorlooptijd van zo’n project makkelijk zeven-acht jaar zijn. Dat schiet niet op.”
Herkenbaar: in Nederland kan de doorlooptijd van een windpark zo tien tot twaalf jaar bedragen. Ook lopen wij tegen netcongestie en stikstofproblematiek aan. In hoeverre spelen deze thema’s in België?
“Wij hebben gelukkig veel minder van het congestieprobleem dan Nederland. In het verleden hebben we blijkbaar ruimer geïnvesteerd in de netcapaciteit. Al begint het wel steeds meer te knellen. Ook is stikstof een minder groot publiek thema. Het speelt politiek, maar zal niet snel voorpaginanieuws zijn.”
Is er veel desinformatie over deze technieken en hoe gaat u daarmee om?
“Veel tijd ben ik kwijt met het debunken van desinformatie. Ik noem dit FUD-verhalen: Fear, Uncertaincy en Doubt (angst, onzekerheid en twijfel, red.): dat is de techniek die de tabaksindustrie heeft verzonnen om wetenschappelijke bewijs dat liet zien dat roken slecht voor ons is verdacht te maken. Dezelfde propagandatechnieken zien we nu tegen hernieuwbare energie gebruikt worden. Het voelt goed om tegengas te geven, maar tegelijkertijd is het vechten tegen de bierkaai. Ergens moeten we een manier vinden om FUD tegen te gaan, want ik heb het nog niet gevonden.
U was eerder algemeen directeur van Organisatie Duurzame Energie (ODE)-Vlaanderen. Wat is de belangrijkste functie van ODE?
“ODE is net als de NVDE in Nederland de sectororganisatie voor duurzame energie en zoekt de dialoog op met overheden en de politiek. Ook is ODE een stem in het maatschappelijk debat.”
Wat heeft u daar voor elkaar gekregen?
“De toenmalige Vlaamse minister had het idee om de al toegezegde ondersteuning voor grootschalige zonne-installaties af te schaffen. Dat was een enorme bedreiging voor onze sector. Gelukkig zijn we erin geslaagd om dat gevaar af te wenden: zij kreeg het voorstel uiteindelijk niet verkocht binnen de regering. Met nuchtere, feitelijke onderbouwing waarom die ondersteuning nodig was, hebben we het verhaal kunnen keren.”
Kent u de NVDE?
“Ja, ik ben gestart in coronatijd en toen heb ik vanuit mijn rol bij ODE een aantal keer contact met de NVDE gehad. Het was geruststellend om te horen dat we in verschillende landen tegen soortgelijke zaken aanliepen.”
Precies een maand geleden is kabinet Schoof afgetreden, na een vechtrelatie van elf maanden. Hoe kijkt u tegen de huidige Nederlandse politiek aan? Wat kunnen wij leren van Vlaanderen?
“Ik zeg niet dat wij het beter doen, maar het is essentieel dat een kabinet een langetermijnvisie heeft en zich aan voorspelbaar en zo stabiel mogelijk beleid houdt. En tegelijkertijd helder communiceert welke beleidsmaatregelen gekoppeld zijn aan de realisatie van het pad naar een uiteindelijke doel. De energietransitie gaat zo snel. Drie jaar geleden verdiende een batterij zichzelf nog niet terug, terwijl het nu interessant is om er een aan te schaffen. Puur omdat de technologie zo snel goedkoper wordt en de marktomstandigheden veranderen. Dit is lastig te bevatten voor de doorsnee burger of ondernemer. Daarom is communicatie de ruggengraat van goed energiebeleid. Hierdoor weten mensen wat ze moeten verwachten in de toekomst, en kunnen ze daarop anticiperen. Een concreet voorbeeld: over een paar jaar wordt het Europese emissiehandelssysteem (ETS2) uitgebreid naar onder meer de gebouwde omgeving. Hierdoor wordt gas naar verwachting duurder en de duurzame oplossing goedkoper. Daar wordt in België vrijwel geen informatie over gegeven. Het gevolg is dat mensen nu nog steeds een nieuwe gasgestookte cv-ketel aanschaffen, terwijl een warmtepomp de logische optie wordt.
Wat zou het verhaal van de voorstanders van de omslag naar duurzame energie moeten zijn, richting de Nederlandse verkiezingen?
“We praten teveel over klimaatbeleid en hebben het teveel over de noodzaak om maatregelen te nemen voor de komende generaties. We benadrukken te weinig wat de voordelen van de energietransitie zijn in het hier en nu. Elektrificatie uit hernieuwbare bronnen drukt nu al de prijs van elektriciteit en doet ons minder betalen voor import van fossiele brandstoffen. Elektrificatie van verwarming, industrie en transport levert ons gezondere lucht, minder lawaai en lokale banen op. Met deze positieve verhalen activeren we mensen die niet geactiveerd worden door klimaatverandering en toekomstige generaties. Hoe belangrijk ik dat laatste ook vind.”
Hoe positief bent u over de energietransitie?
“Ik ben een optimistisch persoon en wars van cynisme. Ook zie ik heel veel goede wil bij mensen en bedrijven. Als we barrières weghalen, kan de energietransitie nog sneller.”
Hoe duurzaam woont en reist u zelf?
“Als het even kan, fiets ik overal naartoe. Verder doe ik wat elk geëngageerd gezin doet: we hebben een elektrische wagen en laden die op met zonne-energie van eigen dak. Ook zijn we bezig met de nodige investeringen te doen om onze oude woning op een ecologisch aanvaardbaar peil te brengen, naast de extra comfort dat we krijgen van een verduurzaamd huis.”